Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- blinde:
- blind:
- Wiktionary:
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- blindar:
-
Wiktionary:
- blindar → pantseren
- blindar → afschermen, beschermen, verdedigen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor blinde (Nederlands) in het Spaans
blinde:
-
de blinde
Vertaal Matrix voor blinde:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ciega | blinde | |
ciego | blinde | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ciego | arglistig; blind; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; niet kunnende zien; niet zien kunnend; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; slinks; sluw |
Verwante woorden van "blinde":
blinde vorm van blind:
-
het blind (vensterluik)
-
blind (niet zien kunnend)
Vertaal Matrix voor blind:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ciego | blinde | |
contraventana | blind; vensterluik | luik |
postigo | blind; vensterluik | luik |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ciego | blind; niet kunnende zien; niet zien kunnend | arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; slinks; sluw |
Verwante woorden van "blind":
Verwante definities voor "blind":
Wiktionary: blind
blind
Cross Translation:
adjective
-
niet in staat te zien
- blind → ciego
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• blind | → ciego | ↔ blind — unable to see |
• blind | → persiana; celosía | ↔ blind — covering for a window |
• blind | → ciega; ciego | ↔ blind — des Sehens nicht fähig |
• blind | → ciego | ↔ aveugle — Qui ne voit pas. |
• blind | → postigo; contraventana | ↔ volet — panneau ou battant qui protège une fenêtre |
Verwante vertalingen van blinde
Spaans
Uitgebreide vertaling voor blinde (Spaans) in het Nederlands
blindar:
Conjugations for blindar:
presente
- blindo
- blindas
- blinda
- blindamos
- blindáis
- blindan
imperfecto
- blindaba
- blindabas
- blindaba
- blindábamos
- blindabais
- blindaban
indefinido
- blindé
- blindaste
- blindó
- blindamos
- blindasteis
- blindaron
fut. de ind.
- blindaré
- blindarás
- blindará
- blindaremos
- blindaréis
- blindarán
condic.
- blindaría
- blindarías
- blindaría
- blindaríamos
- blindaríais
- blindarían
pres. de subj.
- que blinde
- que blindes
- que blinde
- que blindemos
- que blindéis
- que blinden
imp. de subj.
- que blindara
- que blindaras
- que blindara
- que blindáramos
- que blindarais
- que blindaran
miscelánea
- ¡blinda!
- ¡blindad!
- ¡no blindes!
- ¡no blindéis!
- blindado
- blindando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor blindar:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afdekken | protección | |
harnassen | armadura; arneses; corazas | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
afdekken | blindar; cubrir | abrigar; camuflar; cercar; cubrir; encerrar; encubrir; guardar; proteger; recoger; recoger la mesa; tapar |
bepantseren | armar; blindar; reforzar | |
blinderen | blindar; cubrir | |
harnassen | armar; blindar; reforzar |
Synoniemen voor "blindar":
Wiktionary: blindar
blindar
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• blindar | → afschermen; beschermen; verdedigen | ↔ shield — to protect, to defend |