Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. blinde:
  2. blind:
  3. Wiktionary:
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. blindar:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor blinde (Nederlands) in het Spaans

blinde:

blinde [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de blinde
    la ciega; el ciego
    • ciega [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ciego [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor blinde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ciega blinde
ciego blinde
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ciego arglistig; blind; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; niet kunnende zien; niet zien kunnend; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; slinks; sluw

Verwante woorden van "blinde":


Wiktionary: blinde

blinde
noun
  1. iemand die niet kan zien

Cross Translation:
FromToVia
blinde ciego aveugle — Personne dont l’acuité visuelle est diminuée de façon importante ou totale.

blinde vorm van blind:

blind [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het blind (vensterluik)
    el postigo; la contraventana

blind bijvoeglijk naamwoord

  1. blind (niet zien kunnend)
    ciego
    • ciego bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor blind:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ciego blinde
contraventana blind; vensterluik luik
postigo blind; vensterluik luik
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ciego blind; niet kunnende zien; niet zien kunnend arglistig; doortrapt; geraffineerd; geslepen; leep; link; listig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; slinks; sluw

Verwante woorden van "blind":


Verwante definities voor "blind":

  1. niet kunnen zien1
    • door het ongeluk is hij aan een oog blind1

Wiktionary: blind

blind
adjective
  1. niet in staat te zien

Cross Translation:
FromToVia
blind ciego blind — unable to see
blind persiana; celosía blind — covering for a window
blind ciega; ciego blind — des Sehens nicht fähig
blind ciego aveugle — Qui ne voit pas.
blind postigo; contraventana volet — panneau ou battant qui protège une fenêtre

Verwante vertalingen van blinde



Spaans

Uitgebreide vertaling voor blinde (Spaans) in het Nederlands

blindar:

blindar werkwoord

  1. blindar (cubrir)
    afdekken; blinderen
    • afdekken werkwoord (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
    • blinderen werkwoord (blindeer, blindeert, blindeerde, blindeerden, geblindeerd)
  2. blindar (reforzar; armar)
    bepantseren; harnassen
    • bepantseren werkwoord (bepantser, bepantsert, bepantserde, bepantserden, bepantserd)
    • harnassen werkwoord

Conjugations for blindar:

presente
  1. blindo
  2. blindas
  3. blinda
  4. blindamos
  5. blindáis
  6. blindan
imperfecto
  1. blindaba
  2. blindabas
  3. blindaba
  4. blindábamos
  5. blindabais
  6. blindaban
indefinido
  1. blindé
  2. blindaste
  3. blindó
  4. blindamos
  5. blindasteis
  6. blindaron
fut. de ind.
  1. blindaré
  2. blindarás
  3. blindará
  4. blindaremos
  5. blindaréis
  6. blindarán
condic.
  1. blindaría
  2. blindarías
  3. blindaría
  4. blindaríamos
  5. blindaríais
  6. blindarían
pres. de subj.
  1. que blinde
  2. que blindes
  3. que blinde
  4. que blindemos
  5. que blindéis
  6. que blinden
imp. de subj.
  1. que blindara
  2. que blindaras
  3. que blindara
  4. que blindáramos
  5. que blindarais
  6. que blindaran
miscelánea
  1. ¡blinda!
  2. ¡blindad!
  3. ¡no blindes!
  4. ¡no blindéis!
  5. blindado
  6. blindando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor blindar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken protección
harnassen armadura; arneses; corazas
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken blindar; cubrir abrigar; camuflar; cercar; cubrir; encerrar; encubrir; guardar; proteger; recoger; recoger la mesa; tapar
bepantseren armar; blindar; reforzar
blinderen blindar; cubrir
harnassen armar; blindar; reforzar

Synoniemen voor "blindar":


Wiktionary: blindar

blindar
verb
  1. met een pantser bekleden

Cross Translation:
FromToVia
blindar afschermen; beschermen; verdedigen shield — to protect, to defend