Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. spruitjes:
  2. spruit:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Spruitjes (Nederlands) in het Spaans

spruitjes:

spruitjes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de spruitjes
    el bretones

Vertaal Matrix voor spruitjes:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bretones spruitjes

Verwante woorden van "spruitjes":


spruit:

spruit [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de spruit (stekje; scheut; loot)
    el brote; el vástago
    • brote [el ~] zelfstandig naamwoord
    • vástago [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de spruit (plantestekje; scheut; jonge plant; schoot; stek)
    la cepa; el esqueje; el mugrón; el brote
    • cepa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • esqueje [el ~] zelfstandig naamwoord
    • mugrón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • brote [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spruit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brote jonge plant; loot; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; stekje opwellen; rank; uitloper
cepa jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek boomstronk; heetbloedigheid; stobbe; stronk; volbloedigheid
esqueje jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek stekkie
mugrón jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek
vástago loot; scheut; spruit; stekje lid; lul; penis; piemel; pik; roede

Verwante woorden van "spruit":


Wiktionary: spruit


Cross Translation:
FromToVia
spruit brote; retoño sprout — new growth on a plant


Wiktionary: Spruitjes


Cross Translation:
FromToVia
Spruitjes col de Bruselas chou de Bruxelles — (botanique) Variété de chou cultivée pour ses bourgeons axillaires qui forment de petites têtes pommées, consommées comme légume.