Nederlands
Uitgebreide vertaling voor zwijgend (Nederlands) in het Spaans
zwijgend:
-
zwijgend (stilzwijgend; stil)
-
zwijgend (taciturn; gesloten; zwijgzaam; weinig spraakzaam; stil)
silencioso; quieto; poco hablador-
silencioso bijvoeglijk naamwoord
-
quieto bijvoeglijk naamwoord
-
poco hablador bijvoeglijk naamwoord
-
-
zwijgend (sprakeloos; stomverbaasd; stom; perplex; paf; overbluft)
Vertaal Matrix voor zwijgend:
zwijgen:
-
zwijgen (z'n mond houden; mondhouden; stil zijn; niets zeggen)
callarse; callar la boca; estar callado; decir nada-
callarse werkwoord
-
callar la boca werkwoord
-
estar callado werkwoord
-
decir nada werkwoord
-
Conjugations for zwijgen:
o.t.t.
- zwijg
- zwijgt
- zwijgt
- zwijgen
- zwijgen
- zwijgen
o.v.t.
- zweeg
- zweeg
- zweeg
- zwegen
- zwegen
- zwegen
v.t.t.
- heb gezwegen
- hebt gezwegen
- heeft gezwegen
- hebben gezwegen
- hebben gezwegen
- hebben gezwegen
v.v.t.
- had gezwegen
- had gezwegen
- had gezwegen
- hadden gezwegen
- hadden gezwegen
- hadden gezwegen
o.t.t.t.
- zal zwijgen
- zult zwijgen
- zal zwijgen
- zullen zwijgen
- zullen zwijgen
- zullen zwijgen
o.v.t.t.
- zou zwijgen
- zou zwijgen
- zou zwijgen
- zouden zwijgen
- zouden zwijgen
- zouden zwijgen
diversen
- zwijg!
- zwijgt!
- gezwegen
- zwijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
zwijgen (stilzwijgen)
Vertaal Matrix voor zwijgen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
silencio | stilzwijgen; zwijgen | discretie; geheimhouding; kalmte; kiesheid; rustteken; stilheid; stilte; stilzwijgendheid; zwijgzaamheid |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
callar la boca | mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen | |
callarse | mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen | |
decir nada | mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen | |
estar callado | mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen |