Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
separar
|
|
afhaken; afkoppeling; ontkoppeling; uiteengaan; uitnemen
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
compartir
|
zich splitsen
|
delen; opdelen; opsplitsen; splitsen
|
distribuir
|
zich splitsen
|
delen; distribueren; opdelen; opsplitsen; rantsoeneren; ronddelen; rondgeven; rondreiken; splitsen; uitdelen; uitreiken; verdelen; verzenden
|
repartir
|
zich splitsen
|
aanleveren; afleveren; arrangeren; bestellen; bezorgen; brengen; delen; distribueren; groeperen; gunnen; iets toekennen; indelen; leveren; opdelen; opsplitsen; ordenen; orderen; overhandigen; rondbrengen; ronddelen; rondgeven; rondreiken; splitsen; systematiseren; thuisbezorgen; toebedelen; toekennen; toeleveren; toewijzen; trakteren; uitdelen; uitreiken; verdelen; versturen; zenden
|
separar
|
zich splitsen
|
afbreken; afhalen; afkoppelen; afnemen; afrukken; afscheiden; afscheuren; afsplijten; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; beëindigen; debrayeren; delen; extraheren; forceren; hamsteren; isoleren; loskoppelen; loskrijgen; losmaken; losrukken; losscheuren; lostornen; lostrekken; meenemen; ontbinden; ontkoppelen; ontzetten; opdelen; ophalen; opheffen; oppotten; opsplitsen; opzij leggen; potten; scheiden; separeren; splitsen; stukmaken; tornen; uit de macht ontzetten; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uithalen; uitsplitsen; uittrekken; verbreken; verbrijzelen; weghalen; wegnemen
|
subdividir
|
zich splitsen
|
delen; onderverdelen; opdelen; opsplitsen; splitsen
|