Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apartarse
|
|
afkeren
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abrazar
|
zich omdraaien
|
bijsluiten; bijvoegen; insluiten; knuffelen; knuffen; kozen; kroelen met iemand; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; omtrekken; toevoegen
|
apartarse
|
zich omdraaien
|
afkeren; afwenden; afwijken; opzij gaan; opzijgaan; uitwijken; uitwijken voor iets; verschillen; zwenken
|
cambiar de dirección
|
zich omdraaien
|
draaien; keren; omdraaien; wenden
|
dar la vuelta
|
zich omdraaien
|
draaien; keren; omdraaien; omkeren; omwenden; rechtsomkeer maken; rechtsomkeert maken; retourneren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; wederkeren; weerkeren; wenden
|
dar media vuelta
|
zich omdraaien
|
omzwenken
|
darse la vuelta
|
zich omdraaien
|
iets omdraaien; omkeren
|
desfigurar
|
zich omdraaien
|
een andere vorm geven; kapotmaken; knakken; mismaken; misvormen; moeren; mollen; verbasteren; verdraaien; verminken; vertekenen; vervormen
|
enrollar
|
zich omdraaien
|
haspelen; hoger draaien; in elkaar rollen; ineenrollen; omhoogdraaien; op een haspel winden; opdraaien; opklossen; opwikkelen; opwinden
|
estrechar entre los brazos
|
zich omdraaien
|
omarmen; omhelzen; omstrengelen
|
rebobinar
|
zich omdraaien
|
haspelen; op een haspel winden; opklossen; opwikkelen; opwinden; terugspoelen
|
rodear
|
zich omdraaien
|
eromheen staan; insluiten; langs een omweg lopen; omcirkelen; omgeven; omleggen; omlopen; omringen; omsingelen; omsluiten
|
tornar
|
zich omdraaien
|
draaien; kantelen; keren; omdraaien; omkeren; omwenden; rollen; ronddraaien; roteren; teruggaan; wenden; wentelen; zwenken
|
tornarse
|
zich omdraaien
|
draaien; kantelen; rollen; ronddraaien; roteren; wentelen; worden
|