Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
claro
|
|
helderheid; klaarheid; lichtsterkte
|
esencial
|
|
belangrijkste punt; hoofdpunt
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
real
|
daadwerkelijk; eigenlijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
aanzienlijk; aristocratisch; deftig; echte; eerlijk; fideel; gedistingeerd; imperiaal; keizerlijk; koninklijk; openhartig; oprecht; reëel; rondborstig; royaal; trouwhartig; vooraanstaand; voornaam; vorstelijk; werkelijke
|
-
|
echt; heus; natuurlijk
|
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
efectivo
|
|
contant geld
|
real
|
|
real
|
-
|
waar
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
auténtico
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
authentiek; contemplatief; echt; eerlijk; fideel; onvermengd; onvervalst; oorspronkelijk; openhartig; oprecht; origineel; puur; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; zuiver
|
ciertamente
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
bepaald wel; beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; jazeker; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; weliswaar; welzeker; zeker
|
cierto que
|
echt; heus; werkelijk
|
voorwaar
|
cierto que sí
|
echt; heus; werkelijk
|
voorwaar
|
claro
|
echt; heus; werkelijk
|
'tuurlijk; aanschouwelijk; algemeen begrijpbaar; allicht; begrepen; begrijpelijk; bevatbaar; bevattelijk; bijgevolg; blank; bleek; cru; direct; doorgrond; doorzien; duidelijk; dus; eenduidig; flagrant; gevat; gewoonweg; helder; herkenbaar; inzichtelijk; klaar; klaar als een klontje; klare; klinkklaar; kuis; licht; lichtgevend; logisch; lumineus; natuurlijk; net; niet donker; onbewimpeld; onbewolkt; ondubbelzinnig; ongelakt; onmiskenbaar; onomwonden; onontkomelijk; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; open; openhartig; openlijk; oprecht; overduidelijk; overzichtelijk; pips; pure; puur; recht door zee; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; scherpzinnig; schoon; schrander; slim; snedig; uiteraard; uitgeslapen; vanzelfsprekend; verhelderend; verstaanbaar; vrij; vrijelijk; vrijuit; zeker; zo klaar als een klontje; zonder twijfel; zonneklaar; zuiver; zuivere
|
claro que sí
|
echt; heus; werkelijk
|
inderdaad; jawel; jazeker; voorwaar; waarlijk; welja; zeker
|
de hecho
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|
de veras
|
daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig
|
de verdad
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
eerlijk; fideel; gewoonweg; klinkklaar; openhartig; oprecht; puur; regelrecht; rondborstig; ronduit; trouwhartig; voorwaar
|
efectivamente
|
echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; geheid; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; waarachtig; zeker; zonder twijfel
|
efectivo
|
daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
daadwerkelijk; doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; krachtig; met een krachtige uitwerking; metterdaad
|
en efecto
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
beslist; geheid; ongetwijfeld; vast en zeker; waarachtig; zeker
|
en el fondo
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
'tuurlijk; allicht; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; immers; logisch; metterdaad; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; zeker; zonder twijfel
|
en realidad
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
'tuurlijk; allicht; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; in wezen; logisch; metterdaad; natuurlijk; onontkomelijk; uiteraard; vanzelfsprekend; voorwaar; zeker; zonder twijfel
|
esencial
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
belangrijk; benodigd; cruciaal; elementair; essentieel; fundamenteel; kardinaal; noodzakelijk; noodzakelijkerwijs; onmisbaar; onontbeerlijk; van belang; vereist; voornaamst; wezenlijk
|
factual
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|
fundamental
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
benodigd; cruciaal; door de behoefte vereist; elementair; essentieel; fundamentalistisch; fundamenteel; kardinaal; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; principieel; tot grondslag dienend; vereist; voornaamst; wezenlijk
|
genuino
|
waar; waarachtig; werkelijk
|
eerlijk; fideel; gaaf; maagdelijk; onaangeraakt; ongerept; onvermengd; openhartig; oprecht; puur; rondborstig; trouwhartig; virginaal; zuiver
|
intrínseco
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|
realmente
|
daadwerkelijk; echt; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
alledaags; beslist; daadwerkelijk; echt; eenvoudig; eerlijk; fideel; geheid; gemeen; gewend; gewis; gewoon; gewoonweg; heus; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; metterdaad; niets bijzonders; onedel; openhartig; oprecht; ordinair; rechttoe; reëel; rondborstig; stellig; trouwhartig; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker
|
substancial
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
benodigd; cruciaal; door de behoefte vereist; elementair; essentieel; nodig; noodzakelijk; onmisbaar; onontbeerlijk; vereist; wezenlijk
|
verdaderamente
|
daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
beslist; echt; feitelijk; geheid; gemeen; gewis; gewoonweg; heus; jazeker; klinkklaar; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel; onvermengd; puur; rechttoe; regelrecht; reëel; ronduit; stellig; vast; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zuiver
|
verdadero
|
daadwerkelijk; echt; effectief; eigenlijk; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
|
eerlijk; fideel; gewoonweg; klinkklaar; ongeveinsd; onvermengd; openhartig; oprecht; puur; rechttoe; rondborstig; trouwhartig; voorwaar; zuiver
|
virtualmente
|
daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; werkelijk
|
|