Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- wenden:
- wennen:
-
Wiktionary:
- wenden → volver, tornar, voltear, devolver, mezclar, invertir, girar
- wennen → acostumbrar, acostumbrarse
- wennen → acostumbrar, habituar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wenden (Nederlands) in het Spaans
wenden:
-
wenden (draaien; zwenken)
-
wenden (draaien; keren)
rodar; tornar; dar vueltas a; girar; hacer rodar; hacer girar; dar la vuelta; dar vueltas sobre su eje; girar sobre su eje-
rodar werkwoord
-
tornar werkwoord
-
dar vueltas a werkwoord
-
girar werkwoord
-
hacer rodar werkwoord
-
hacer girar werkwoord
-
dar la vuelta werkwoord
-
dar vueltas sobre su eje werkwoord
-
girar sobre su eje werkwoord
-
-
wenden (omdraaien; keren; draaien)
tornar; dar la vuelta; cambiar de dirección-
tornar werkwoord
-
dar la vuelta werkwoord
-
cambiar de dirección werkwoord
-
Conjugations for wenden:
o.t.t.
- wend
- wendt
- wendt
- wenden
- wenden
- wenden
o.v.t.
- wendde
- wendde
- wendde
- wendden
- wendden
- wendden
v.t.t.
- heb gewend
- hebt gewend
- heeft gewend
- hebben gewend
- hebben gewend
- hebben gewend
v.v.t.
- had gewend
- had gewend
- had gewend
- hadden gewend
- hadden gewend
- hadden gewend
o.t.t.t.
- zal wenden
- zult wenden
- zal wenden
- zullen wenden
- zullen wenden
- zullen wenden
o.v.t.t.
- zou wenden
- zou wenden
- zou wenden
- zouden wenden
- zouden wenden
- zouden wenden
diversen
- wend!
- wendt!
- gewend
- wendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wenden:
wennen:
-
wennen (gewendraken; aanpassen; aarden)
adaptarse; acostumbrarse a; acostumbrar; acostumbrarse; aclimatarse; habituarse a; familiarizarse con; contraer el hábito de-
adaptarse werkwoord
-
acostumbrarse a werkwoord
-
acostumbrar werkwoord
-
acostumbrarse werkwoord
-
aclimatarse werkwoord
-
habituarse a werkwoord
-
familiarizarse con werkwoord
-
contraer el hábito de werkwoord
-
-
wennen (acclimatiseren)
acostumbrarse a; acostumbrar; aclimatarse; adaptarse-
acostumbrarse a werkwoord
-
acostumbrar werkwoord
-
aclimatarse werkwoord
-
adaptarse werkwoord
-
Conjugations for wennen:
o.t.t.
- wen
- went
- went
- wennen
- wennen
- wennen
o.v.t.
- wende
- wende
- wende
- wenden
- wenden
- wenden
v.t.t.
- heb gewend
- hebt gewend
- heeft gewend
- hebben gewend
- hebben gewend
- hebben gewend
v.v.t.
- had gewend
- had gewend
- had gewend
- hadden gewend
- hadden gewend
- hadden gewend
o.t.t.t.
- zal wennen
- zult wennen
- zal wennen
- zullen wennen
- zullen wennen
- zullen wennen
o.v.t.t.
- zou wennen
- zou wennen
- zou wennen
- zouden wennen
- zouden wennen
- zouden wennen
diversen
- wen !
- went !
- gewend
- wennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wennen:
Verwante definities voor "wennen":
Wiktionary: wennen
wennen
Cross Translation:
verb
-
gewoon worden, vertrouwd raken
- wennen → acostumbrar; acostumbrarse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wennen | → acostumbrar | ↔ accoutumer — Amener à prendre une habitude |
• wennen | → habituar | ↔ habituer — Faire prendre l’habitude ou une habitude. |