Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- wederkerend:
- wederkeren:
-
Wiktionary:
- wederkerend → intermitente, reflexivo
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wederkerend (Nederlands) in het Spaans
wederkerend:
Vertaal Matrix voor wederkerend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
reflexivo | reflexief; wederkerend | beschouwbaar; beschouwelijk; doordacht |
Wiktionary: wederkerend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wederkerend | → intermitente | ↔ intermittent — stopping and starting at intervals |
• wederkerend | → reflexivo | ↔ reflexive — in grammar |
• wederkerend | → reflexivo | ↔ reflexiv — Linguistik: in Bezug auf ein Verb: rückbezüglich auf das Subjekt |
wederkerend vorm van wederkeren:
-
wederkeren (weerkeren)
volver; regresar; dar la vuelta; retornar-
volver werkwoord
-
regresar werkwoord
-
dar la vuelta werkwoord
-
retornar werkwoord
-
Conjugations for wederkeren:
o.t.t.
- keer weder
- keert weder
- keert weder
- keren weder
- keren weder
- keren weder
o.v.t.
- keerde weder
- keerde weder
- keerde weder
- keerden weder
- keerden weder
- keerden weder
v.t.t.
- ben wedergekeerd
- bent wedergekeerd
- is wedergekeerd
- zijn wedergekeerd
- zijn wedergekeerd
- zijn wedergekeerd
v.v.t.
- was wedergekeerd
- was wedergekeerd
- was wedergekeerd
- waren wedergekeerd
- waren wedergekeerd
- waren wedergekeerd
o.t.t.t.
- zal wederkeren
- zult wederkeren
- zal wederkeren
- zullen wederkeren
- zullen wederkeren
- zullen wederkeren
o.v.t.t.
- zou wederkeren
- zou wederkeren
- zou wederkeren
- zouden wederkeren
- zouden wederkeren
- zouden wederkeren
diversen
- keer weder!
- keert weder!
- wedergekeerd
- wederkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wederkeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
regresar | rentrees; terugkeren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dar la vuelta | wederkeren; weerkeren | draaien; keren; omdraaien; omkeren; omwenden; rechtsomkeer maken; rechtsomkeert maken; retourneren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; wenden; zich omdraaien |
regresar | wederkeren; weerkeren | achteruitgaan; afnemen; afzien van rechtsvervolging; declineren; draaien; keren; minder worden; omkeren; retourneren; seponeren; teruggaan; terugkeren; terugkomen; terugreizen; terugrijden; wenden; zwenken |
retornar | wederkeren; weerkeren | afzien van rechtsvervolging; seponeren; terugreizen; terugrijden |
volver | wederkeren; weerkeren | afwenden; afwentelen; afzien van rechtsvervolging; iets omdraaien; keren; omkeren; seponeren; teruggaan |