Nederlands
Uitgebreide vertaling voor wagentje (Nederlands) in het Spaans
wagentje:
-
het wagentje (karretje)
Vertaal Matrix voor wagentje:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
carreta | karretje; wagentje | handkar; handwagen; kar; koets; lorrie; rijtuig; rolwagentje; vehikel; voertuig; wagen |
carretilla | karretje; wagentje | handkar; kar; koets; kruiwagen; lorrie; rijtuig; rolwagentje |
carrito | karretje; wagentje | dienwagen; dienwagentje; lorrie; rolwagentje; serveerboy |
carrito sobre ruedas | karretje; wagentje | |
carro | karretje; wagentje | boodschappenwagentje; handkar; kar; lorrie; rijtuig; rolwagentje; vehikel; voertuig; wagen; winkelwagen; winkelwagentje |
cochecito | karretje; wagentje | |
vagoneta | karretje; wagentje |
Verwante woorden van "wagentje":
wagentje vorm van wagen:
-
wagen (durven; riskeren; avonturen)
osar; atreverse; arriesgar; tener la osadía; atreverse a; arriesgarse; aventurar; aventurarse-
osar werkwoord
-
atreverse werkwoord
-
arriesgar werkwoord
-
tener la osadía werkwoord
-
atreverse a werkwoord
-
arriesgarse werkwoord
-
aventurar werkwoord
-
aventurarse werkwoord
-
Conjugations for wagen:
o.t.t.
- waag
- waagt
- waagt
- wagen
- wagen
- wagen
o.v.t.
- waagde
- waagde
- waagde
- waagden
- waagden
- waagden
v.t.t.
- heb gewaagd
- hebt gewaagd
- heeft gewaagd
- hebben gewaagd
- hebben gewaagd
- hebben gewaagd
v.v.t.
- had gewaagd
- had gewaagd
- had gewaagd
- hadden gewaagd
- hadden gewaagd
- hadden gewaagd
o.t.t.t.
- zal wagen
- zult wagen
- zal wagen
- zullen wagen
- zullen wagen
- zullen wagen
o.v.t.t.
- zou wagen
- zou wagen
- zou wagen
- zouden wagen
- zouden wagen
- zouden wagen
diversen
- waag!
- waagt!
- gewaagd
- wagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wagen:
Verwante woorden van "wagen":
Synoniemen voor "wagen":
Antoniemen van "wagen":
Verwante definities voor "wagen":
Wiktionary: wagen
wagen
Cross Translation:
noun
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wagen | → aventura | ↔ adventure — to risk |
• wagen | → coche; automóvil; auto; carro; máquina | ↔ car — automobile, a vehicle steered by a driver |
• wagen | → osar | ↔ dare — to have courage |
• wagen | → enfrentar; afrontar | ↔ dare — to brave or face up to |
• wagen | → apostar | ↔ gamble — (transitive) to risk something for potential gain |
• wagen | → arriesgar | ↔ venture — to risk |
• wagen | → carro; coche | ↔ wagon — cart |
• wagen | → arriesgar; aventurar | ↔ aventurer — hasarder, mettre à l’aventure. |
• wagen | → vehículo; coche | ↔ bagnole — France|fr (familier, fr) voiture, automobile. |
• wagen | → carro; carroza; coche; tanque | ↔ char — chariot élevé. |
• wagen | → carreta; carro | ↔ charrette — voiture à deux roues, avec deux ridelles et deux limons. |
• wagen | → arriesgar | ↔ hasarder — risquer, exposer à la fortune, exposer au péril. |
• wagen | → osar; atreverse | ↔ oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose. |
• wagen | → arriesgar | ↔ risquer — hasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux. |
• wagen | → coche | ↔ voiture — Caisse sur roues |
• wagen | → coche; carro; auto; automóvil | ↔ voiture — Automobile |