Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wagentje (Nederlands) in het Spaans

wagentje:

wagentje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het wagentje (karretje)
    el carro; el carrito; el cochecito; la vagoneta; el carrito sobre ruedas; la carreta; la carretilla

Vertaal Matrix voor wagentje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carreta karretje; wagentje handkar; handwagen; kar; koets; lorrie; rijtuig; rolwagentje; vehikel; voertuig; wagen
carretilla karretje; wagentje handkar; kar; koets; kruiwagen; lorrie; rijtuig; rolwagentje
carrito karretje; wagentje dienwagen; dienwagentje; lorrie; rolwagentje; serveerboy
carrito sobre ruedas karretje; wagentje
carro karretje; wagentje boodschappenwagentje; handkar; kar; lorrie; rijtuig; rolwagentje; vehikel; voertuig; wagen; winkelwagen; winkelwagentje
cochecito karretje; wagentje
vagoneta karretje; wagentje

Verwante woorden van "wagentje":


wagentje vorm van wagen:

wagen werkwoord (waag, waagt, waagde, waagden, gewaagd)

  1. wagen (durven; riskeren; avonturen)

Conjugations for wagen:

o.t.t.
  1. waag
  2. waagt
  3. waagt
  4. wagen
  5. wagen
  6. wagen
o.v.t.
  1. waagde
  2. waagde
  3. waagde
  4. waagden
  5. waagden
  6. waagden
v.t.t.
  1. heb gewaagd
  2. hebt gewaagd
  3. heeft gewaagd
  4. hebben gewaagd
  5. hebben gewaagd
  6. hebben gewaagd
v.v.t.
  1. had gewaagd
  2. had gewaagd
  3. had gewaagd
  4. hadden gewaagd
  5. hadden gewaagd
  6. hadden gewaagd
o.t.t.t.
  1. zal wagen
  2. zult wagen
  3. zal wagen
  4. zullen wagen
  5. zullen wagen
  6. zullen wagen
o.v.t.t.
  1. zou wagen
  2. zou wagen
  3. zou wagen
  4. zouden wagen
  5. zouden wagen
  6. zouden wagen
diversen
  1. waag!
  2. waagt!
  3. gewaagd
  4. wagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wagen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de wagen (auto; vehikel; kar)
    el coche; el vehículo; el automóvil
  2. de wagen (paardenwagen)
    el coche de caballos; el coche; el vehículo
  3. de wagen (durven)
    el osar
    • osar [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. de wagen (vehikel; voertuig; rijtuig; kar)
    el carro; la carreta
    • carro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carreta [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor wagen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
automóvil auto; kar; vehikel; wagen automobiel
carreta kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen handkar; handwagen; kar; karretje; koets; lorrie; rijtuig; rolwagentje; wagentje
carro kar; rijtuig; vehikel; voertuig; wagen boodschappenwagentje; handkar; kar; karretje; lorrie; rolwagentje; wagentje; winkelwagen; winkelwagentje
coche auto; kar; paardenwagen; vehikel; wagen personenauto; spoorrijtuig
coche de caballos paardenwagen; wagen
osar durven; wagen
vehículo auto; kar; paardenwagen; vehikel; wagen voertuig
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arriesgar avonturen; durven; riskeren; wagen
arriesgarse avonturen; durven; riskeren; wagen
atreverse avonturen; durven; riskeren; wagen
atreverse a avonturen; durven; riskeren; wagen aandurven
aventurar avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren
aventurarse avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren
osar avonturen; durven; riskeren; wagen
tener la osadía avonturen; durven; riskeren; wagen
- durven

Verwante woorden van "wagen":


Synoniemen voor "wagen":


Antoniemen van "wagen":


Verwante definities voor "wagen":

  1. je niet door angst of onzekerheid laten tegenhouden1
    • hij waagde het toch naar huis te rijden met die gladheid1
  2. vervoermiddel dat bestaat uit een kar of bak met vier wielen1
    • de baby ligt in de kinderwagen1

Wiktionary: wagen

wagen
noun
  1. een auto
verb
  1. een poging ondernemen

Cross Translation:
FromToVia
wagen aventura adventure — to risk
wagen coche; automóvil; auto; carro; máquina car — automobile, a vehicle steered by a driver
wagen osar dare — to have courage
wagen enfrentar; afrontar dare — to brave or face up to
wagen apostar gamble(transitive) to risk something for potential gain
wagen arriesgar venture — to risk
wagen carro; coche wagon — cart
wagen arriesgar; aventurar aventurerhasarder, mettre à l’aventure.
wagen vehículo; coche bagnole — France|fr (familier, fr) voiture, automobile.
wagen carro; carroza; coche; tanque charchariot élevé.
wagen carreta; carro charrettevoiture à deux roues, avec deux ridelles et deux limons.
wagen arriesgar hasarderrisquer, exposer à la fortune, exposer au péril.
wagen osar; atreverse oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose.
wagen arriesgar risquerhasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux.
wagen coche voiture — Caisse sur roues
wagen coche; carro; auto; automóvil voiture — Automobile