Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vrachten:
  2. vracht:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vrachten (Nederlands) in het Spaans

vrachten:

vrachten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de vrachten (ladingen)
    la mercancías; la cargas

Vertaal Matrix voor vrachten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cargas ladingen; vrachten draaglasten; lasten van een lastdier
mercancías ladingen; vrachten artikelen; bedrijf; bezitting; boedel; commercie; dingen; goederen; goederenhandel; goedje; greep; handel; handelsgoederen; handelswaar; handgreep; handvat; hendel; huisraad; inboedel; kleine onderneming; koopmansgoederen; koopwaar; markt; nering; spullen; voorwerpen; waar; waren; winkelbedrijf; zaak; zaakjes; zaken

Verwante woorden van "vrachten":


vracht:

vracht [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vracht (belading; lading; last)
    el cargo; el peso; la carga; el cargamento
    • cargo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • peso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cargamento [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de vracht (cargo; lading)
    el cargo; la carga; el lastre; la camionada; la tonelada
    • cargo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • carga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lastre [el ~] zelfstandig naamwoord
    • camionada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tonelada [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. de vracht (bevrachting)
    el cargar
    • cargar [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. de vracht
    el flete
    • flete [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vracht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
camionada cargo; lading; vracht karrenvracht; vrachtgoed
carga belading; cargo; lading; last; vracht bagage; belasting; bepakking; draaglast; geharrewar; inlading; inscheping; karrenvracht; lading; nettolading; uploaden; vrachtgoed
cargamento belading; lading; last; vracht druk; financiële last; geharrewar; inladen; karrenvracht; scheepslading; verlading; vrachtgoed
cargar bevrachting; vracht belasting; laden
cargo belading; cargo; lading; last; vracht aantijging; ambacht; ambt; arbeid; beschuldiging; betrekking; bezigheid; functie; inlading; inscheping; insinuatie; inspanning; karrenvracht; taak; vak; verdachtmaking; vrachtgoed; werk; werkzaamheid
flete vracht scheepslading; vrachtgoed; vrachtkosten
lastre cargo; lading; vracht ballast; vrachtgoed; waardeloze lading
peso belading; lading; last; vracht aantal kilogrammen; allegaartje; balans; bascule; druk; dwang; geharrewar; gelazer; gewicht; gewichtsklasse; mengelmoes; narigheid; omhulling; pressie; samenraapsel; trammelant; vrachtgoed; waag; waaggebouw; weegschaal; zwaarte
tonelada cargo; lading; vracht bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
- lading; last
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cargar beladen; belasten; bevrachten; factureren; in rekening brengen; inladen; laden; op iets laden; opdragen; opladen; opladen elektriciteit; opnieuw laden; plomberen; sjouwen; torsen; uploaden; vullen; zeulen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
peso gewicht

Verwante woorden van "vracht":


Synoniemen voor "vracht":


Verwante definities voor "vracht":

  1. waar je een vervoermiddel mee volstopt of belast1
    • er werd een vracht hout gebracht1

Wiktionary: vracht

vracht
noun
  1. de lading van een vervoermiddel

Cross Translation:
FromToVia
vracht carga cargo — freight carried by a ship
vracht carga freight — transport of goods