Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. voorbijganger:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor voorbijganger (Nederlands) in het Spaans

voorbijganger:

voorbijganger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de voorbijganger (passant)
    el transeúnte; el viajero en tránsito

Vertaal Matrix voor voorbijganger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
transeúnte passant; voorbijganger
viajero en tránsito passant; voorbijganger

Verwante woorden van "voorbijganger":

  • voorbijgangers

Wiktionary: voorbijganger


Cross Translation:
FromToVia
voorbijganger transeúnte; viandante passer-by — a person who is passing by