Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
conseguir
|
|
behalen; meekrijgen; op de hand krijgen
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
apañárselas
|
fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
|
arreglarse
|
fiksen; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
regelen; schikken
|
arreglárselas
|
fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
conveniëren; deugen; geschikt zijn; naar buiten hangen; passen; passend zijn; rondkomen; uithangen; uitkomen; zich kunnen bedruipen
|
componer
|
tot stand brengen; voor elkaar krijgen
|
aandoen; berokkenen; componeren; in het leven roepen; maken; muziek componeren; neerleggen; onderuit halen; op muziek zetten; plaatsen; posten; posteren; scheppen; stationeren; toonzetten; veroorzaken
|
confeccionar
|
tot stand brengen; voor elkaar krijgen
|
aandoen; berokkenen; muziek componeren; veroorzaken
|
conseguir
|
fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
bemachtigen; eigen maken; iets bemachtigen; kennis opdoen; kopen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken; verkrijgen; verwerven
|
efectuar
|
bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen
|
afmaken; afsluiten; beëindigen; doden; doen; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; eindigen; handelen; liquideren; ombrengen; ophouden; stoppen; uitrichten; uitvoeren; van kant maken; vermoorden; verrichten; voltrekken
|
ejecutar
|
bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; voor elkaar krijgen
|
doodschieten; doodvonnis uitvoeren; executeren; om het leven brengen; ombrengen; ter dood brengen; terechtstellen; uitvoeren; vermoorden; voltrekken; volvoeren
|
ganar
|
tot stand brengen; voor elkaar krijgen
|
aankopen; aanschaffen; behalen; binnenbrengen; binnenhalen; buitmaken; de kost verdienen; de overwinning behalen; gewinnen; halen; in het leven roepen; kopen; kostwinnen; maken; pakken; scheppen; vangen; verdienen; verkrijgen; verwerven; winnen; zegevieren
|
hacérselas
|
fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
|
ingeniárselas
|
fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
|
lograr
|
fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
bereiken; doordringen; ertoe komen; penetreren in
|
manejárselas
|
fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
|
|
plasmar
|
tot stand brengen; voor elkaar krijgen
|
|
realizar
|
bedingen; bewerkstelligen; fixen; klaarspelen; lappen; tot stand brengen; voor elkaar krijgen
|
afmaken; afsluiten; bewerkstelligen; beëindigen; doden; doen; doodmaken; doodslaan; een einde maken aan; een prestatie leveren; eindigen; handelen; liquideren; ombrengen; ophouden; presteren; realiseren; stoppen; totstandbrengen; uitrichten; uitvoeren; van kant maken; vermoorden; verrichten; verwerkelijken; verwezenlijken; waarmaken
|
remendar
|
tot stand brengen; voor elkaar krijgen
|
afwisselen; fiksen; goedmaken; herstellen; herzien; in het leven roepen; klusje opknappen; klussen; maken; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; rechtzetten; renoveren; repareren; restaureren; scheppen; veranderen; verstellen; verwisselen; wijzigen
|
reparar
|
tot stand brengen; voor elkaar krijgen
|
afwisselen; beteren; bijwerken; corrigeren; fiksen; gezond maken; goed gaan; goedmaken; hernieuwen; herstellen; herstructureren; herzien; het goed maken; hotfix; hotfixpakket; in het leven roepen; maken; rechtzetten; rectificeren; renoveren; repareren; restaureren; scheppen; veranderen; verbeteren; vernieuwen; verstellen; verwisselen; wijzigen
|