Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vlechten in (Nederlands) in het Spaans
vlechten in:
-
vlechten in (invlechten)
entrelazar; tejer; trenzar; entretejer-
entrelazar werkwoord
-
tejer werkwoord
-
trenzar werkwoord
-
entretejer werkwoord
-
Vertaal Matrix voor vlechten in:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entrelazar | invlechten; vlechten in | in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineenvlechten; interlace; vervlechten; verweven; vlechten |
entretejer | invlechten; vlechten in | doorweven; in elkaar grijpen; ineengrijpen; inweven; verweven |
tejer | invlechten; vlechten in | weven |
trenzar | invlechten; vlechten in | vlechten |
vlechten in vorm van invlechten:
-
invlechten (vlechten in)
entrelazar; tejer; trenzar; entretejer-
entrelazar werkwoord
-
tejer werkwoord
-
trenzar werkwoord
-
entretejer werkwoord
-
Conjugations for invlechten:
o.t.t.
- vlecht in
- vlecht in
- vlecht in
- vlechten in
- vlechten in
- vlechten in
o.v.t.
- vlocht in
- vlocht in
- vlocht in
- vlochten in
- vlochten in
- vlochten in
v.t.t.
- heb ingevlochten
- hebt ingevlochten
- heeft ingevlochten
- hebben ingevlochten
- hebben ingevlochten
- hebben ingevlochten
v.v.t.
- had ingevlochten
- had ingevlochten
- had ingevlochten
- hadden ingevlochten
- hadden ingevlochten
- hadden ingevlochten
o.t.t.t.
- zal invlechten
- zult invlechten
- zal invlechten
- zullen invlechten
- zullen invlechten
- zullen invlechten
o.v.t.t.
- zou invlechten
- zou invlechten
- zou invlechten
- zouden invlechten
- zouden invlechten
- zouden invlechten
en verder
- ben ingevlochten
- bent ingevlochten
- is ingevlochten
- zijn ingevlochten
- zijn ingevlochten
- zijn ingevlochten
diversen
- vlecht in!
- vlecht in!
- ingevlochten
- invlechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor invlechten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entrelazar | invlechten; vlechten in | in elkaar grijpen; ineengrijpen; ineenvlechten; interlace; vervlechten; verweven; vlechten |
entretejer | invlechten; vlechten in | doorweven; in elkaar grijpen; ineengrijpen; inweven; verweven |
tejer | invlechten; vlechten in | weven |
trenzar | invlechten; vlechten in | vlechten |