Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verzinnend (Nederlands) in het Spaans
verzinnen:
-
verzinnen (bedenken; uitdenken; verdichten; fantaseren; voorwenden)
imaginar; inventar; apretar; pensar; fantasear; planear; idear; estrujar; concentrarse; divagar; comprimir; compendiar; condensarse-
imaginar werkwoord
-
inventar werkwoord
-
apretar werkwoord
-
pensar werkwoord
-
fantasear werkwoord
-
planear werkwoord
-
idear werkwoord
-
estrujar werkwoord
-
concentrarse werkwoord
-
divagar werkwoord
-
comprimir werkwoord
-
compendiar werkwoord
-
condensarse werkwoord
-
-
verzinnen (plan beramen; bedenken; beramen; zinnen)
Conjugations for verzinnen:
o.t.t.
- verzin
- verzint
- verzint
- verzinnen
- verzinnen
- verzinnen
o.v.t.
- verzon
- verzon
- verzon
- verzonnen
- verzonnen
- verzonnen
v.t.t.
- heb verzonnen
- hebt verzonnen
- heeft verzonnen
- hebben verzonnen
- hebben verzonnen
- hebben verzonnen
v.v.t.
- had verzonnen
- had verzonnen
- had verzonnen
- hadden verzonnen
- hadden verzonnen
- hadden verzonnen
o.t.t.t.
- zal verzinnen
- zult verzinnen
- zal verzinnen
- zullen verzinnen
- zullen verzinnen
- zullen verzinnen
o.v.t.t.
- zou verzinnen
- zou verzinnen
- zou verzinnen
- zouden verzinnen
- zouden verzinnen
- zouden verzinnen
diversen
- verzin!
- verzint!
- verzonnen
- verzinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verzinnen:
Synoniemen voor "verzinnen":
Verwante definities voor "verzinnen":
Wiktionary: verzinnen
verzinnen
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) bedenken van een fictief iets
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verzinnen | → acuñar | ↔ coin — to make up or invent, and establish |
• verzinnen | → ingeniarse | ↔ come up with — to invent, create |
• verzinnen | → idear; imaginar | ↔ erdenken — (transitiv) etwas ausdenken, sich etwas Neues einfallen lassen |
• verzinnen | → acuñar | ↔ forger — Inventer un mot, une expression |