Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
corromper
|
bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
|
corrumperen; omkopen; verderven; vertroetelen; verwennen
|
degenerar
|
bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
|
achteruitgaan; afrotten; degenereren; verderven; verworden
|
degenerarse
|
bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
|
achteruitgaan; degenereren; ontaarden; verderven; verworden
|
destruir
|
bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
|
aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; fijnmaken; ingooien; liquideren; platdrukken; ruineren; slopen; te gronde richten; tot schroot verwerken; uitroeien; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verwoesten
|
echar a perder
|
bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
|
corrumperen; verbeuren; verderven; verprutsen; wegsmijten
|
estropear
|
bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; stukmaken; verbroddelen; verklungelen; verknallen; verknoeien; verpesten; verzieken
|
aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; corrumperen; fijnmaken; haspelen; iets vergallen; ingooien; kapot maken; platdrukken; slechten; tot een warboel maken; uitwonen; verbrijzelen; verderven; vergallen; vergruizen; verknoeien; vermorzelen; verpesten; verpletteren; verprutsen; verwarren
|
malear
|
bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
|
|
malograr
|
bederven; in de war sturen; nekken; ruïneren; verzieken
|
achteruitgaan; afbreken; degenereren; dwarsbomen; dwarsliggen; ruineren; slopen; tegenwerken; verderven; vernielen; vernietigen; verprutsen; verwoesten; verworden
|