Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- verzekeren:
-
Wiktionary:
- verzekeren → afianzar
- verzekeren → asegurar, asegurarse, afirmar, confirmar, aducir, aseverar, certificar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verzekeren (Nederlands) in het Spaans
verzekeren:
-
verzekeren (garanderen; waarborgen; instaan voor; vast beloven)
-
verzekeren (vastmaken; vastleggen; bevestigen; verbinden; vastzetten; vastbinden)
Conjugations for verzekeren:
o.t.t.
- verzeker
- verzekert
- verzekert
- verzekeren
- verzekeren
- verzekeren
o.v.t.
- verzekerde
- verzekerde
- verzekerde
- verzekerden
- verzekerden
- verzekerden
v.t.t.
- heb verzekerd
- hebt verzekerd
- heeft verzekerd
- hebben verzekerd
- hebben verzekerd
- hebben verzekerd
v.v.t.
- had verzekerd
- had verzekerd
- had verzekerd
- hadden verzekerd
- hadden verzekerd
- hadden verzekerd
o.t.t.t.
- zal verzekeren
- zult verzekeren
- zal verzekeren
- zullen verzekeren
- zullen verzekeren
- zullen verzekeren
o.v.t.t.
- zou verzekeren
- zou verzekeren
- zou verzekeren
- zouden verzekeren
- zouden verzekeren
- zouden verzekeren
diversen
- verzeker!
- verzekert!
- verzekerd
- verzekerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verzekeren:
Synoniemen voor "verzekeren":
Verwante definities voor "verzekeren":
Wiktionary: verzekeren
verzekeren
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) verklaren dat iets toekomstigs met zekerheid te verwachten is
- verzekeren → afianzar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verzekeren | → asegurar | ↔ assure — to make sure and secure |
• verzekeren | → asegurar | ↔ assure — to reassure |
• verzekeren | → asegurar; asegurarse | ↔ ensure — make sure or certain |
• verzekeren | → asegurar | ↔ insure — to provide for compensation if some risk occurs |
• verzekeren | → afirmar; confirmar; aducir; aseverar | ↔ affirmer — assurer, soutenir qu’une chose est vraie. |
• verzekeren | → certificar | ↔ certifier — Témoigner qu’une chose est vraie. |