Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor vervloekt (Nederlands) in het Spaans
vervloekt:
Vertaal Matrix voor vervloekt:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
joder | neuken | |
mierda | beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; kak; poep; schijt; stront; uitscheiding; uitwerpselen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
joder | afzetten; bedotten; geslachtsgemeenschap hebben; neuken; sodemieteren; tillen; verneuken; vozen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
caramba | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt | |
joder | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt | tering; verdomme |
maldito | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt; verwenst | bliksems; donders; drommels; gedoemd; godvergeten; verdikkeme; verdomd; verdraaid; verduiveld; verrekte |
mierda | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt | tering; verdomme |
ostras | verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt |
vervloekt vorm van vervloeken:
Conjugations for vervloeken:
o.t.t.
- vervloek
- vervloekt
- vervloekt
- vervloeken
- vervloeken
- vervloeken
o.v.t.
- vervloekte
- vervloekte
- vervloekte
- vervloekten
- vervloekten
- vervloekten
v.t.t.
- heb vervloekt
- hebt vervloekt
- heeft vervloekt
- hebben vervloekt
- hebben vervloekt
- hebben vervloekt
v.v.t.
- had vervloekt
- had vervloekt
- had vervloekt
- hadden vervloekt
- hadden vervloekt
- hadden vervloekt
o.t.t.t.
- zal vervloeken
- zult vervloeken
- zal vervloeken
- zullen vervloeken
- zullen vervloeken
- zullen vervloeken
o.v.t.t.
- zou vervloeken
- zou vervloeken
- zou vervloeken
- zouden vervloeken
- zouden vervloeken
- zouden vervloeken
diversen
- vervloek!
- vervloekt!
- vervloekt
- vervloekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor vervloeken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
condenar | verdoemen; vervloeken; verwensen | aanrekenen; aanwrijven; berechten; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verdoemen; verketteren; veroordelen; veroordelen tot de hel; vervolgen; verwijten; vonnissen; voor de voeten gooien; voorhouden |
imprecar | verdoemen; vervloeken; verwensen | blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; ketteren; schreeuwen |
maldecir | verdoemen; vervloeken; verwensen | belasteren; beledigen; foeteren; ketteren; kwaad zijn; kwaadspreken; lasteren; roddelen; schelden; schuimbekken; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; verdoemen; veroordelen tot de hel; vloeken; woedend zijn |
Wiktionary: vervloeken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• vervloeken | → maldecir | ↔ curse — to place a curse upon |
• vervloeken | → maldecir | ↔ maudire — lancer des imprécations contre quelqu’un pour qu’il lui arriver du mal. |