Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vertrouwdheid:
  2. vertrouwd:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vertrouwdheid (Nederlands) in het Spaans

vertrouwdheid:

vertrouwdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de vertrouwdheid
    la familiaridad

Vertaal Matrix voor vertrouwdheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
familiaridad vertrouwdheid

Verwante woorden van "vertrouwdheid":


vertrouwd:

vertrouwd bijvoeglijk naamwoord

  1. vertrouwd (bekend)
    conocido; familiar; abonado; confianzudo

Vertaal Matrix voor vertrouwd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abonado abonnee; intekenaar
conocido bekende; bekende persoon; kennis
familiar familielid; gezinslid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abonado bekend; vertrouwd bevredigd; genoeg; tevreden; vergenoegd; verzadigd; voldaan
confianzudo bekend; vertrouwd familiair; makkelijk in de omgang; tutoyerend
conocido bekend; vertrouwd befaamd; beroemd; fameus
familiar bekend; vertrouwd aangenaam; behaaglijk; familiair; gemeenzaam; intiem; knus; makkelijk in de omgang; tutoyerend; vertrouwelijk

Verwante woorden van "vertrouwd":


Wiktionary: vertrouwd


Cross Translation:
FromToVia
vertrouwd sano y salvo; seguro; firme; sin peligro; de confianza; fidedigno; digno de confianza; cierto sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.