Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verschoten (Nederlands) in het Spaans
verschoten:
-
verschoten (flets; bleek; flauw)
soso; flojo; vago; agotado; débil; blanco; lejano; pálido; gris; tenue; pardo; canoso; gastado; lívido; caduco; difuso; desgastado; mustio; enfermizo; lánguido; desteñido; deslucido; plomizo; incoloro; descolorido; manoseado; desmudado; sin color-
soso bijvoeglijk naamwoord
-
flojo bijvoeglijk naamwoord
-
vago bijvoeglijk naamwoord
-
agotado bijvoeglijk naamwoord
-
débil bijvoeglijk naamwoord
-
blanco bijvoeglijk naamwoord
-
lejano bijvoeglijk naamwoord
-
pálido bijvoeglijk naamwoord
-
gris bijvoeglijk naamwoord
-
tenue bijvoeglijk naamwoord
-
pardo bijvoeglijk naamwoord
-
canoso bijvoeglijk naamwoord
-
gastado bijvoeglijk naamwoord
-
lívido bijvoeglijk naamwoord
-
caduco bijvoeglijk naamwoord
-
difuso bijvoeglijk naamwoord
-
desgastado bijvoeglijk naamwoord
-
mustio bijvoeglijk naamwoord
-
enfermizo bijvoeglijk naamwoord
-
lánguido bijvoeglijk naamwoord
-
desteñido bijvoeglijk naamwoord
-
deslucido bijvoeglijk naamwoord
-
plomizo bijvoeglijk naamwoord
-
incoloro bijvoeglijk naamwoord
-
descolorido bijvoeglijk naamwoord
-
manoseado bijvoeglijk naamwoord
-
desmudado bijvoeglijk naamwoord
-
sin color bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verschoten:
verschoten vorm van verschieten:
-
verschieten (vaal worden; vervagen; vervalen; verkleuren)
empalidecer; palidecer; ponerse pálido-
empalidecer werkwoord
-
palidecer werkwoord
-
ponerse pálido werkwoord
-
Conjugations for verschieten:
o.t.t.
- verschiet
- verschiet
- verschiet
- verschieten
- verschieten
- verschieten
o.v.t.
- verschoot
- verschoot
- verschoot
- verschoten
- verschoten
- verschoten
v.t.t.
- heb verschoten
- hebt verschoten
- heeft verschoten
- hebben verschoten
- hebben verschoten
- hebben verschoten
v.v.t.
- had verschoten
- had verschoten
- had verschoten
- hadden verschoten
- hadden verschoten
- hadden verschoten
o.t.t.t.
- zal verschieten
- zult verschieten
- zal verschieten
- zullen verschieten
- zullen verschieten
- zullen verschieten
o.v.t.t.
- zou verschieten
- zou verschieten
- zou verschieten
- zouden verschieten
- zouden verschieten
- zouden verschieten
diversen
- verschiet!
- verschiet!
- verschoten
- verschietend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verschieten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
empalidecer | vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen | bleek worden; tanen; verbleken; vervagen; wit worden |
palidecer | vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen | bleek worden; verbleken; wit wegtrekken; wit worden |
ponerse pálido | vaal worden; verkleuren; verschieten; vervagen; vervalen | bleek worden; verbleken; wit worden |
Computer vertaling door derden: