Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verlies (Nederlands) in het Spaans
verlies:
-
het verlies (het verliezen)
-
het verlies (afbreuk; schade)
-
het verlies (schade; nadeel)
-
het verlies (overwonnen-worden; nederlaag)
Vertaal Matrix voor verlies:
Wiktionary: verlies
verlies
Cross Translation:
noun
-
het teloorgaan, kwijtraken
- verlies → pérdida
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verlies | → duelo; luto | ↔ bereavement — The state of being bereaved; deprivation; especially the loss of a relative by death |
• verlies | → derrota | ↔ loss — instance of losing |
• verlies | → pérdida | ↔ loss — something lost |
• verlies | → menoscabo; pérdida; perjuicio | ↔ Einbuße — (durch Beschädigung beziehungsweise Zufügung materiellen Schadens) völliges oder teilweises Abhandenkommen, Verlorengehen; das völlige oder teilweise Abhandengekommene, Verlorengegangene |
• verlies | → pérdida | ↔ Verlust — Ökonomie: wirtschaftlicher Misserfolg; Gewinneinbußen |
• verlies | → pérdida | ↔ perte — Privation de quelque chose de précieux, d’agréable, de commode, qu’on avait. (Sens général). |
• verlies | → perjuicio; daño; detrimento; defecto; desperfecto | ↔ préjudice — tort ; dommage. |
verlies vorm van verliezen:
-
verliezen (kwijt raken)
perder; desperdiciar; perderse; extraviarse; extraviar-
perder werkwoord
-
desperdiciar werkwoord
-
perderse werkwoord
-
extraviarse werkwoord
-
extraviar werkwoord
-
-
verliezen
llevar todas las de perder; llevar la peor parte-
llevar todas las de perder werkwoord
-
llevar la peor parte werkwoord
-
-
verliezen (verloren gaan; kwijtraken; wegraken; erbij inschieten)
Conjugations for verliezen:
o.t.t.
- verlies
- verliest
- verliest
- verliezen
- verliezen
- verliezen
o.v.t.
- verloor
- verloor
- verloor
- verloren
- verloren
- verloren
v.t.t.
- heb verloren
- hebt verloren
- heeft verloren
- hebben verloren
- hebben verloren
- hebben verloren
v.v.t.
- had verloren
- had verloren
- had verloren
- hadden verloren
- hadden verloren
- hadden verloren
o.t.t.t.
- zal verliezen
- zult verliezen
- zal verliezen
- zullen verliezen
- zullen verliezen
- zullen verliezen
o.v.t.t.
- zou verliezen
- zou verliezen
- zou verliezen
- zouden verliezen
- zouden verliezen
- zouden verliezen
diversen
- verlies!
- verliest!
- verloren
- verliezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de verliezen
Vertaal Matrix voor verliezen:
Synoniemen voor "verliezen":
Antoniemen van "verliezen":
Verwante definities voor "verliezen":
Wiktionary: verliezen
verliezen
Cross Translation:
verb
-
iets kwijt raken
- verliezen → perder
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verliezen | → perder | ↔ forfeit — to suffer the loss |
• verliezen | → perder | ↔ lose — cause (something) to cease to be in one's possession or capability |
• verliezen | → perder | ↔ lose — (transitive) fail to win |
• verliezen | → fracasar; perder | ↔ lose — fail to be the winner |
• verliezen | → derrota | ↔ loss — instance of losing |
• verliezen | → perder | ↔ verlieren — etwas irgendwo hinlegen und es später nicht mehr wiederfinden |
Computer vertaling door derden: