Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vergaren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vergaren (Nederlands) in het Spaans

vergaren:

vergaren werkwoord (vergaar, vergaart, vergaarde, vergaarden, vergaard)

  1. vergaren (bijeenzoeken; verzamelen)
    coleccionar; acumular; compilar; acopiar
  2. vergaren (bijeenzamelen; verzamelen; sparen; opeenhopen; oppotten)
    ahorrar; recoger; juntar; acumular; reunir; acopiar
  3. vergaren (inzamelen; verzamelen)
    coleccionar; recoger

Conjugations for vergaren:

o.t.t.
  1. vergaar
  2. vergaart
  3. vergaart
  4. vergaren
  5. vergaren
  6. vergaren
o.v.t.
  1. vergaarde
  2. vergaarde
  3. vergaarde
  4. vergaarden
  5. vergaarden
  6. vergaarden
v.t.t.
  1. heb vergaard
  2. hebt vergaard
  3. heeft vergaard
  4. hebben vergaard
  5. hebben vergaard
  6. hebben vergaard
v.v.t.
  1. had vergaard
  2. had vergaard
  3. had vergaard
  4. hadden vergaard
  5. hadden vergaard
  6. hadden vergaard
o.t.t.t.
  1. zal vergaren
  2. zult vergaren
  3. zal vergaren
  4. zullen vergaren
  5. zullen vergaren
  6. zullen vergaren
o.v.t.t.
  1. zou vergaren
  2. zou vergaren
  3. zou vergaren
  4. zouden vergaren
  5. zouden vergaren
  6. zouden vergaren
diversen
  1. vergaar!
  2. vergaart!
  3. vergaard
  4. vergarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vergaren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
juntar aanvoegen; bijeen voegen; bijeenbrenging; muren voegen; samendoen; verbinden; verzameling; voegen
recoger inhalen; naar binnen halen; rapen
reunir bijeen voegen; bijeenbrenging; verzameling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acopiar bijeenzamelen; bijeenzoeken; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen op bankrekening zetten; opkopen; overnemen; sparen
acumular bijeenzamelen; bijeenzoeken; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen aangroeien; accumuleren; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenschrapen; hopen; op bankrekening zetten; op elkaar stapelen; op elkaar zetten; opeenhopen; opstapelen; samenpakken; samenrapen; sparen; stapelen; vermenigvuldigen; voortplanten; zich ophopen; zich opstapelen; zich vermeerderen
ahorrar bijeenzamelen; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen achteruitgaan; afnemen; besparen; bezuinigen; declineren; doneren; geven; gunnen; gunst verlenen; korten; matigen; minder gebruiken; minder worden; op bankrekening zetten; opsparen; schenken; sparen
coleccionar bijeenzoeken; inzamelen; vergaren; verzamelen op bankrekening zetten; sparen; verenigen; verzamelen
compilar bijeenzoeken; vergaren; verzamelen compileren; in het leven roepen; maken; muziek componeren; op bankrekening zetten; scheppen; sparen
juntar bijeenzamelen; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen bakstenen voegen; bij elkaar brengen; bijeen zetten; bijeenbrengen; bijeenkrijgen; concentreren; koppelen; op bankrekening zetten; paren; samenbrengen; samendoen; sparen; verbinden; verenigen; verzamelen; voegen
recoger bijeenzamelen; inzamelen; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen afdekken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; afplukken; afruimen; bergen; betrappen; bijeen harken; bijeen scharrelen; bijeenrapen; bijeenschrapen; binnen halen; binnenbrengen; binnenhalen; geld in ontvangst nemen; incasseren; inhalen; innen; meenemen; naar binnen halen; oogsten; opbergen; ophalen; oppakken; oppikken; oprapen; opruimen; opsnappen; opvegen; plukken; samenpakken; samenrapen; snappen; wegbergen; weghalen; wegnemen
reunir bijeenzamelen; opeenhopen; oppotten; sparen; vergaren; verzamelen bij elkaar brengen; bijeen harken; bijeen krijgen; bijeen scharrelen; bijeen zetten; bijeenbrengen; bijeenschrapen; bundelen; concentreren; herenigen; op bankrekening zetten; samenbrengen; samenpakken; samenrapen; sparen; verenigen; verzamelen; weer bijeenbrengen

Wiktionary: vergaren

vergaren
verb
  1. bijeenbrengen