Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. vereiste:
  2. vereisen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vereiste (Nederlands) in het Spaans

vereiste:

vereiste [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de vereiste (must)
    la exigencia; el tópico imprescindible
  2. de vereiste (voorwaarde; conditie; eis)
    la condición

Vertaal Matrix voor vereiste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
condición conditie; eis; vereiste; voorwaarde beding; bepaling; beperking; conditie; criterium; eis; geestesgesteldheid; geestestoestand; kriterium; premisse; psychische toestand; restrictie; staat; toestand; voorbehoud; voorwaarde; vorm
exigencia must; vereiste beding; claim; eis; kieskeurigheid; veeleisendheid; voorwaarde; vordering; vraag
tópico imprescindible must; vereiste

Wiktionary: vereiste

vereiste
noun
  1. datgene waar men niet buiten kan

Cross Translation:
FromToVia
vereiste exigencia; requisito requirement — necessity

vereiste vorm van vereisen:

vereisen werkwoord (vereis, vereist, vereiste, vereisten, vereist)

  1. vereisen (vergen; verlangen; eisen)
    exigir

Conjugations for vereisen:

o.t.t.
  1. vereis
  2. vereist
  3. vereist
  4. vereisen
  5. vereisen
  6. vereisen
o.v.t.
  1. vereiste
  2. vereiste
  3. vereiste
  4. vereisten
  5. vereisten
  6. vereisten
v.t.t.
  1. heb vereist
  2. hebt vereist
  3. heeft vereist
  4. hebben vereist
  5. hebben vereist
  6. hebben vereist
v.v.t.
  1. had vereist
  2. had vereist
  3. had vereist
  4. hadden vereist
  5. hadden vereist
  6. hadden vereist
o.t.t.t.
  1. zal vereisen
  2. zult vereisen
  3. zal vereisen
  4. zullen vereisen
  5. zullen vereisen
  6. zullen vereisen
o.v.t.t.
  1. zou vereisen
  2. zou vereisen
  3. zou vereisen
  4. zouden vereisen
  5. zouden vereisen
  6. zouden vereisen
en verder
  1. ben vereist
  2. bent vereist
  3. is vereist
  4. zijn vereist
  5. zijn vereist
  6. zijn vereist
diversen
  1. vereis!
  2. vereist!
  3. vereist
  4. vereisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vereisen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exigir opvorderen; vordering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exigir eisen; vereisen; vergen; verlangen aanspraak maken op; aanspraak op maken; eisen; opeisen; opvorderen; rekwireren; terugeisen; terugvorderen; vorderen

Wiktionary: vereisen

vereisen
verb
  1. nodig hebben

Cross Translation:
FromToVia
vereisen necesitar need — to have an absolute requirement for
vereisen preguntar; pedir demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui.

Verwante vertalingen van vereiste