Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verdoemde:
  2. verdoemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdoemde (Nederlands) in het Spaans

verdoemde:


verdoemen:

verdoemen werkwoord (verdoem, verdoemt, verdoemde, verdoemden, verdoemd)

  1. verdoemen (vervloeken; verwensen)
    maldecir; imprecar; condenar
  2. verdoemen (veroordelen tot de hel)
    condenar; maldecir

Conjugations for verdoemen:

o.t.t.
  1. verdoem
  2. verdoemt
  3. verdoemt
  4. verdoemen
  5. verdoemen
  6. verdoemen
o.v.t.
  1. verdoemde
  2. verdoemde
  3. verdoemde
  4. verdoemden
  5. verdoemden
  6. verdoemden
v.t.t.
  1. heb verdoemd
  2. hebt verdoemd
  3. heeft verdoemd
  4. hebben verdoemd
  5. hebben verdoemd
  6. hebben verdoemd
v.v.t.
  1. had verdoemd
  2. had verdoemd
  3. had verdoemd
  4. hadden verdoemd
  5. hadden verdoemd
  6. hadden verdoemd
o.t.t.t.
  1. zal verdoemen
  2. zult verdoemen
  3. zal verdoemen
  4. zullen verdoemen
  5. zullen verdoemen
  6. zullen verdoemen
o.v.t.t.
  1. zou verdoemen
  2. zou verdoemen
  3. zou verdoemen
  4. zouden verdoemen
  5. zouden verdoemen
  6. zouden verdoemen
diversen
  1. verdoem!
  2. verdoemt!
  3. verdoemd
  4. verdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdoemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
condenar verdoemen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen aanrekenen; aanwrijven; berechten; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verketteren; veroordelen; vervolgen; verwijten; vonnissen; voor de voeten gooien; voorhouden
imprecar verdoemen; vervloeken; verwensen blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; ketteren; schreeuwen
maldecir verdoemen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen belasteren; beledigen; foeteren; ketteren; kwaad zijn; kwaadspreken; lasteren; roddelen; schelden; schuimbekken; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; vloeken; woedend zijn