Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verdoemd:
  2. verdoemen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdoemd (Nederlands) in het Spaans

verdoemd:

verdoemd bijvoeglijk naamwoord

  1. verdoemd (verdorie; verdomme; vervloekt; verdomd; verdikkeme)
    maldito; caramba; ostras; joder; mierda
  2. verdoemd (vervloekt)
    maldito

verdoemd

  1. verdoemd (duivels)

Vertaal Matrix voor verdoemd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joder neuken
mierda beer; drek; excrementen; fecaliën; feces; kak; poep; schijt; stront; uitscheiding; uitwerpselen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joder afzetten; bedotten; geslachtsgemeenschap hebben; neuken; sodemieteren; tillen; verneuken; vozen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
diabólico duivels; verdoemd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caramba verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt
diabólico duivelachtig; duivels; hels; infernaal; kwaadaardig; satanisch
joder verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt tering; verdomme
maldito verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt bliksems; donders; drommels; gedoemd; godvergeten; verdikkeme; verdomd; verdraaid; verduiveld; verrekte; vervloekt; verwenst
mierda verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt tering; verdomme
ostras verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt

verdoemen:

verdoemen werkwoord (verdoem, verdoemt, verdoemde, verdoemden, verdoemd)

  1. verdoemen (vervloeken; verwensen)
    maldecir; imprecar; condenar
  2. verdoemen (veroordelen tot de hel)
    condenar; maldecir

Conjugations for verdoemen:

o.t.t.
  1. verdoem
  2. verdoemt
  3. verdoemt
  4. verdoemen
  5. verdoemen
  6. verdoemen
o.v.t.
  1. verdoemde
  2. verdoemde
  3. verdoemde
  4. verdoemden
  5. verdoemden
  6. verdoemden
v.t.t.
  1. heb verdoemd
  2. hebt verdoemd
  3. heeft verdoemd
  4. hebben verdoemd
  5. hebben verdoemd
  6. hebben verdoemd
v.v.t.
  1. had verdoemd
  2. had verdoemd
  3. had verdoemd
  4. hadden verdoemd
  5. hadden verdoemd
  6. hadden verdoemd
o.t.t.t.
  1. zal verdoemen
  2. zult verdoemen
  3. zal verdoemen
  4. zullen verdoemen
  5. zullen verdoemen
  6. zullen verdoemen
o.v.t.t.
  1. zou verdoemen
  2. zou verdoemen
  3. zou verdoemen
  4. zouden verdoemen
  5. zouden verdoemen
  6. zouden verdoemen
diversen
  1. verdoem!
  2. verdoemt!
  3. verdoemd
  4. verdoemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verdoemen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
condenar verdoemen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen aanrekenen; aanwrijven; berechten; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verketteren; veroordelen; vervolgen; verwijten; vonnissen; voor de voeten gooien; voorhouden
imprecar verdoemen; vervloeken; verwensen blaffen; brullen; bulderen; daveren; foeteren; ketteren; schreeuwen
maldecir verdoemen; veroordelen tot de hel; vervloeken; verwensen belasteren; beledigen; foeteren; ketteren; kwaad zijn; kwaadspreken; lasteren; roddelen; schelden; schuimbekken; uitjouwen; uitmaken voor; uitschelden; vloeken; woedend zijn