Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verder spreken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verder spreken (Nederlands) in het Spaans

verder spreken:

verder spreken werkwoord (spreek verder, spreekt verder, sprak verder, spraken verder, verder gesproken)

  1. verder spreken (doorpraten)

Conjugations for verder spreken:

o.t.t.
  1. spreek verder
  2. spreekt verder
  3. spreekt verder
  4. spreken verder
  5. spreken verder
  6. spreken verder
o.v.t.
  1. sprak verder
  2. sprak verder
  3. sprak verder
  4. spraken verder
  5. spraken verder
  6. spraken verder
v.t.t.
  1. heb verder gesproken
  2. hebt verder gesproken
  3. heeft verder gesproken
  4. hebben verder gesproken
  5. hebben verder gesproken
  6. hebben verder gesproken
v.v.t.
  1. had verder gesproken
  2. had verder gesproken
  3. had verder gesproken
  4. hadden verder gesproken
  5. hadden verder gesproken
  6. hadden verder gesproken
o.t.t.t.
  1. zal verder spreken
  2. zult verder spreken
  3. zal verder spreken
  4. zullen verder spreken
  5. zullen verder spreken
  6. zullen verder spreken
o.v.t.t.
  1. zou verder spreken
  2. zou verder spreken
  3. zou verder spreken
  4. zouden verder spreken
  5. zouden verder spreken
  6. zouden verder spreken
diversen
  1. spreek verder!
  2. spreekt verder!
  3. verder gesproken
  4. verder sprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor verder spreken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
continuar hablando doorpraten; verder spreken
seguir hablando doorpraten; verder spreken

Verwante vertalingen van verder spreken