Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. verdeler:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor verdeler (Nederlands) in het Spaans

verdeler:

verdeler [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de verdeler (verspreider; distributeur; verbreider)
    el distruibidor; el difusor

Vertaal Matrix voor verdeler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
difusor distributeur; verbreider; verdeler; verspreider diffusor; distribuant
distruibidor distributeur; verbreider; verdeler; verspreider
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
esparcir rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien bestrooien; bezaaien; distribueren; ronddelen; uiteenspreiden; uitreiken; verdelen
pregonar rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien
sembrar a voleo rondstrooien; uitzaaien; uitzenden; verbreiden; verbreider; verdeler; verspreiden; verstrooien

Wiktionary: verdeler

verdeler
noun
  1. iemand die of iets dat verdeelt