Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- verdeeld:
- verdelen:
-
Wiktionary:
- verdeeld → compartido, desavenido
- verdelen → dividir, partir, abanderizar
- verdelen → asignar, atravesar, repartir, distribuir, desunir, partir, dividir, exceptuar, compartir
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verdeeld (Nederlands) in het Spaans
verdeeld:
-
verdeeld (gedeeld)
compartido; común; en común-
compartido bijvoeglijk naamwoord
-
común bijvoeglijk naamwoord
-
en común bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor verdeeld:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
compartido | gedeeld; verdeeld | gedeeld; meegevoeld |
común | gedeeld; verdeeld | algemeen; alledaags; alledaagse; courant; doodgewoon; eenvoudig; gangbaar; gebruikelijk; gedeeld; gemeen; gemeenschappelijk; gewoon; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; meegevoeld; meer personen betreffend; niets bijzonders; normaal; onedel; ordinair |
en común | gedeeld; verdeeld | gedeeld; meegevoeld |
Verwante woorden van "verdeeld":
Wiktionary: verdeeld
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdeeld | → compartido | ↔ shared — used multiply |
• verdeeld | → desavenido | ↔ uneins — von Kontrahenten: unvereinbare Ansichten oder Meinungen vertretend |
verdelen:
-
verdelen (distribueren; uitreiken; ronddelen)
-
verdelen (verkavelen; kavelen)
-
verdelen (ronddelen; uitreiken; uitdelen; rondgeven; rondreiken)
-
verdelen (distribueren)
distribuir-
distribuir werkwoord
-
Conjugations for verdelen:
o.t.t.
- verdeel
- verdeelt
- verdeelt
- verdelen
- verdelen
- verdelen
o.v.t.
- verdeelde
- verdeelde
- verdeelde
- verdeelden
- verdeelden
- verdeelden
v.t.t.
- heb verdeeld
- hebt verdeeld
- heeft verdeeld
- hebben verdeeld
- hebben verdeeld
- hebben verdeeld
v.v.t.
- had verdeeld
- had verdeeld
- had verdeeld
- hadden verdeeld
- hadden verdeeld
- hadden verdeeld
o.t.t.t.
- zal verdelen
- zult verdelen
- zal verdelen
- zullen verdelen
- zullen verdelen
- zullen verdelen
o.v.t.t.
- zou verdelen
- zou verdelen
- zou verdelen
- zouden verdelen
- zouden verdelen
- zouden verdelen
diversen
- verdeel!
- verdeelt!
- verdeeld
- verdelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor verdelen:
Wiktionary: verdelen
verdelen
Cross Translation:
verb
-
in kleinere stukken uiteendoen
- verdelen → dividir; partir; abanderizar
Cross Translation: