Nederlands
Uitgebreide vertaling voor verbogen (Nederlands) in het Spaans
verbogen:
-
verbogen
Vertaal Matrix voor verbogen:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arqueado | verbogen | concaaf; gebogen; gekromd; gewelfd; holrond; krom |
curvado | verbogen | concaaf; holrond |
doblado | verbogen | dubbelgeklapt; dubbelgevouwen; gebogen; geknikt; gevouwen; gewelfd; omgebogen; opgevouwen |
torcido | verbogen | dwars; gebogen; gedraaid; gekromd; gekronkeld; geslingerd; hellend; krom; scheef; schuin; schuin aflopend; slingerend; steil; verdraaid; verwrongen |
verbuigen:
-
verbuigen (declineren; vervoegen)
conjugar; hacer recortes; declinar; cascar; flectar la cabeza-
conjugar werkwoord
-
hacer recortes werkwoord
-
declinar werkwoord
-
cascar werkwoord
-
flectar la cabeza werkwoord
-
-
verbuigen (ombuigen; krom buigen)
Conjugations for verbuigen:
o.t.t.
- verbuig
- verbuigt
- verbuigt
- verbuigen
- verbuigen
- verbuigen
o.v.t.
- verboog
- verboog
- verboog
- verbogen
- verbogen
- verbogen
v.t.t.
- heb verbogen
- hebt verbogen
- heeft verbogen
- hebben verbogen
- hebben verbogen
- hebben verbogen
v.v.t.
- had verbogen
- had verbogen
- had verbogen
- hadden verbogen
- hadden verbogen
- hadden verbogen
o.t.t.t.
- zal verbuigen
- zult verbuigen
- zal verbuigen
- zullen verbuigen
- zullen verbuigen
- zullen verbuigen
o.v.t.t.
- zou verbuigen
- zou verbuigen
- zou verbuigen
- zouden verbuigen
- zouden verbuigen
- zouden verbuigen
diversen
- verbuig!
- verbuigt!
- verbogen
- verbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
verbuigen (declineren)