Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor ventileren (Nederlands) in het Spaans
ventileren:
-
ventileren (ontluchten)
Conjugations for ventileren:
o.t.t.
- ventileer
- ventileert
- ventileert
- ventileren
- ventileren
- ventileren
o.v.t.
- ventileerde
- ventileerde
- ventileerde
- ventileerden
- ventileerden
- ventileerden
v.t.t.
- heb geventileerd
- hebt geventileerd
- heeft geventileerd
- hebben geventileerd
- hebben geventileerd
- hebben geventileerd
v.v.t.
- had geventileerd
- had geventileerd
- had geventileerd
- hadden geventileerd
- hadden geventileerd
- hadden geventileerd
o.t.t.t.
- zal ventileren
- zult ventileren
- zal ventileren
- zullen ventileren
- zullen ventileren
- zullen ventileren
o.v.t.t.
- zou ventileren
- zou ventileren
- zou ventileren
- zouden ventileren
- zouden ventileren
- zouden ventileren
en verder
- ben geventileerd
- bent geventileerd
- is geventileerd
- zijn geventileerd
- zijn geventileerd
- zijn geventileerd
diversen
- ventileer!
- ventileert!
- geventileerd
- ventilerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor ventileren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
desaguar | afvloeien; wegstromen; wegvloeien | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
airear | ontluchten; ventileren | met spuit een medicijn toedienen; spuiten |
desaguar | ontluchten; ventileren | afwateren; droogleggen; indijken; inpolderen; ontwateren; spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen |
ventilar | ontluchten; ventileren |
Wiktionary: ventileren
ventileren
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ventileren | → airear; ventilar; aventar | ↔ aérer — assainir en mettre en contact avec l’air. |
• ventileren | → ventilar; aventar | ↔ ventiler — renouveler l’air au moyen d’un ventilateur. |