Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. van elkaar gaan:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor van elkaar gaan (Nederlands) in het Spaans

van elkaar gaan:

van elkaar gaan werkwoord (ga van elkaar, gaat van elkaar, ging van elkaar, gingen van elkaar, gingen van elkaat)

  1. van elkaar gaan (uit elkaar gaan; scheiden; uiteengaan)

Conjugations for van elkaar gaan:

o.t.t.
  1. ga van elkaar
  2. gaat van elkaar
  3. gaat van elkaar
  4. gaan van elkaar
  5. gaan van elkaar
  6. gaan van elkaar
o.v.t.
  1. ging van elkaar
  2. ging van elkaar
  3. ging van elkaar
  4. gingen van elkaar
  5. gingen van elkaar
  6. gingen van elkaar
v.t.t.
  1. ben gingen van elkaat
  2. bent gingen van elkaat
  3. is gingen van elkaat
  4. zijn gingen van elkaat
  5. zijn gingen van elkaat
  6. zijn gingen van elkaat
v.v.t.
  1. was gingen van elkaat
  2. was gingen van elkaat
  3. was gingen van elkaat
  4. waren gingen van elkaat
  5. waren gingen van elkaat
  6. waren gingen van elkaat
o.t.t.t.
  1. zal van elkaar gaan
  2. zult van elkaar gaan
  3. zal van elkaar gaan
  4. zullen van elkaar gaan
  5. zullen van elkaar gaan
  6. zullen van elkaar gaan
o.v.t.t.
  1. zou van elkaar gaan
  2. zou van elkaar gaan
  3. zou van elkaar gaan
  4. zouden van elkaar gaan
  5. zouden van elkaar gaan
  6. zouden van elkaar gaan
diversen
  1. ga van elkaar!
  2. gaat van elkaar!
  3. gingen van elkaat
  4. van elkaar gaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor van elkaar gaan:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desarticularse scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan
despedirse scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan afscheid nemen
separarse scheiden; uit elkaar gaan; uiteengaan; van elkaar gaan afscheiden; afsplitsen; aftakken; afzonderen; hakken; in stukken hakken; scheiden; separeren; splitsen; uit elkaar halen; uit elkaar stuiven; uit elkaar vliegen; uiteenhalen; uiteenstuiven; uiteenvliegen; vertakken

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van van elkaar gaan