Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitstippelen (Nederlands) in het Spaans
uitstippelen:
-
uitstippelen (uitzetten)
planificar una ruta ó un proyecto; elaborar; demarcar; delimitar-
planificar una ruta ó un proyecto werkwoord
-
elaborar werkwoord
-
demarcar werkwoord
-
delimitar werkwoord
-
Conjugations for uitstippelen:
o.t.t.
- stippel uit
- stippelt uit
- stippelt uit
- stippelen uit
- stippelen uit
- stippelen uit
o.v.t.
- stippelde uit
- stippelde uit
- stippelde uit
- stippelden uit
- stippelden uit
- stippelden uit
v.t.t.
- heb uitgestippeld
- hebt uitgestippeld
- heeft uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
- hebben uitgestippeld
v.v.t.
- had uitgestippeld
- had uitgestippeld
- had uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
- hadden uitgestippeld
o.t.t.t.
- zal uitstippelen
- zult uitstippelen
- zal uitstippelen
- zullen uitstippelen
- zullen uitstippelen
- zullen uitstippelen
o.v.t.t.
- zou uitstippelen
- zou uitstippelen
- zou uitstippelen
- zouden uitstippelen
- zouden uitstippelen
- zouden uitstippelen
en verder
- ben uitgestippeld
- bent uitgestippeld
- is uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
- zijn uitgestippeld
diversen
- stippel uit!
- stippelt uit!
- uitgestippeld
- uitstippelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitstippelen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
delimitar | afbakenen; afbakening; afpalen; aftekenen | |
demarcar | afbakenen; afbakening; afpalen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
delimitar | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omheinen; omlijnen |
demarcar | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; met pen overtekenen; omheinen; omlijnen; overtrekken |
elaborar | uitstippelen; uitzetten | afbakenen; afpalen; afwisselen; afzetten; begrenzen; behandelen; boetseren; fabriceren; herzien; maken; modelleren; omlijnen; ontplooien; ontwikkelen; produceren; tot ontwikkeling brengen; tot wasdom komen; veranderen; vervaardigen; verwisselen; verzorgen; voortbrengen; vorm geven; vormen; wijzigen |
planificar una ruta ó un proyecto | uitstippelen; uitzetten |
Wiktionary: uitstippelen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitstippelen | → esbozar | ↔ skizzieren — (transitiv) übertragenen: etwas gerafft, stichwortartig darstellen |
• uitstippelen | → esbozar | ↔ skizzieren — (transitiv) übertragenen: etwas konzeptuell, notizenhaft entwerfen |
• uitstippelen | → esbozar; abocetar; bosquejar | ↔ esquisser — (term, Beaux-Arts) dessiner, prendre en esquisse. |