Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitloten (Nederlands) in het Spaans
uitloten:
-
uitloten
elegir; seleccionar; escoger; sortear; rifar; excluir por sorteo-
elegir werkwoord
-
seleccionar werkwoord
-
escoger werkwoord
-
sortear werkwoord
-
rifar werkwoord
-
excluir por sorteo werkwoord
-
Conjugations for uitloten:
o.t.t.
- loot uit
- loot uit
- loot uit
- loten uit
- loten uit
- loten uit
o.v.t.
- lootte uit
- lootte uit
- lootte uit
- lootten uit
- lootten uit
- lootten uit
v.t.t.
- ben uitgeloot
- bent uitgeloot
- is uitgeloot
- zijn uitgeloot
- zijn uitgeloot
- zijn uitgeloot
v.v.t.
- was uitgeloot
- was uitgeloot
- was uitgeloot
- waren uitgeloot
- waren uitgeloot
- waren uitgeloot
o.t.t.t.
- zal uitloten
- zult uitloten
- zal uitloten
- zullen uitloten
- zullen uitloten
- zullen uitloten
o.v.t.t.
- zou uitloten
- zou uitloten
- zou uitloten
- zouden uitloten
- zouden uitloten
- zouden uitloten
diversen
- loot uit!
- loot uit!
- uitgeloot
- uitlotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor uitloten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
seleccionar | selecteren; uitzoeken | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
elegir | uitloten | kiezen; selectie toepassen; stemmen; uitverkiezen; verkiezen; zijn stem uitbrengen |
escoger | uitloten | kiezen; stemmen; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; vertolken; verwoorden; zijn stem uitbrengen |
excluir por sorteo | uitloten | |
rifar | uitloten | inloten; loten; verloten |
seleccionar | uitloten | arrangeren; groeperen; indelen; kiezen; ordenen; orderverzamelen; rangeren; schiften; selecteren; selectie toepassen; sorteren; systematiseren; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften |
sortear | uitloten | arrangeren; groeperen; indelen; inloten; loten; mijden; omzeilen; ontlopen; ontwijken; ordenen; rangeren; schiften; sorteren; systematiseren; uit de weg gaan; uitwijken voor iets; uitzoeken; verloten; vermijden |