Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uitgemergeld:
  2. uitmergelen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitgemergeld (Nederlands) in het Spaans

uitgemergeld:

uitgemergeld bijvoeglijk naamwoord

  1. uitgemergeld (uitgeteerd; broodmager)
    magro; huesudo; macilento; esquelético; flaco; hundido; puntiagudo; demacrado; consumido; delgaducho; como un espárrago

Vertaal Matrix voor uitgemergeld:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consumido broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd verbruikt; verteerd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
como un espárrago broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd
delgaducho broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd berooid; dun; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; gierig; iel; inhalig; karig; krenterig; lang en dun; mager; pover; rank; schraal; schraperig; schriel; slank; spichtig; sprieterig; tenger; vrekkig
demacrado broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd graatachtig; graatmager; totaal vermagerd
esquelético broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd graatachtig; graatmager; gratig; knokig; scharminkelig; totaal vermagerd; vol graten
flaco broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd berooid; dor; droog; dun; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; lang en dun; mager; piekerig; pover; rank; schraal; schriel; slank; spichtig; spinachtig; sprieterig; sprietig; tenger
huesudo broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd beenachtig; benig; bonkig; botachtig; knokig; op een been lijkend; op een bot lijkend; scharminkelig; schonkig
hundido broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd gezakt; gezonken; ingevallen; verzakt
macilento broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd graatachtig; graatmager; totaal vermagerd
magro broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd armzalig; berooid; dun; dun van gestalte; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; iel; karig; lang en dun; luttel; mager; piekerig; pover; rank; schamel; schraal; schriel; slank; spichtig; spinachtig; sprietig; tenger; weinig
puntiagudo broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd bijdehand; gevat; kien; lang en dun; mager; piekerig; pienter; puntig; scherp; scherp gepunt; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; spichtig; spinachtig; spits; spitsig; spitsvormig; sprietig; toegespitst; uitgekookt; uitgeslapen; vlijmend; vlijmscherp

Wiktionary: uitgemergeld


Cross Translation:
FromToVia
uitgemergeld demacrado emaciated — thin or haggard

uitmergelen:

uitmergelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitmergelen (vermageren; afvallen; afslanken; vermagering)
    el adelgazar; el enflaquecer

Vertaal Matrix voor uitmergelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adelgazar afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering
enflaquecer afslanken; afvallen; uitmergelen; vermageren; vermagering
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
adelgazar afkleden; afslanken; afvallen; vermageren

Wiktionary: uitmergelen


Cross Translation:
FromToVia
uitmergelen demacrar emaciate — (transitive) make extremely thin or wasted