Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. uitbreken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor uitbreken (Nederlands) in het Spaans

uitbreken:

uitbreken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. uitbreken (ontsnapping; uitbraak; ontvluchting)
    la fuga; la huida; la evasión; la escapada; la evasiones
    • fuga [la ~] zelfstandig naamwoord
    • huida [la ~] zelfstandig naamwoord
    • evasión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • escapada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • evasiones [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor uitbreken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
escapada ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken echappement; escapade; tochtje; toertje; trip; uitje; uitstapje; vliegreis; vliegtocht; vlucht
evasiones ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken vliegreis; vliegtocht; vlucht
evasión ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; ontwijken; ontwijking; schuwen; trachten te ontkomen aan; verhoeden; vermijden; vermijding; vliegreis; vliegtocht; vlucht
fuga ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken fuga; lek; lekkage; lekken; wegvloeisel
huida ontsnapping; ontvluchting; uitbraak; uitbreken

Computer vertaling door derden: