Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. tweetal:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tweetal (Nederlands) in het Spaans

tweetal:

tweetal [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het tweetal (twee stuks; paar; koppel)
    la pareja; el dúo
    • pareja [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dúo [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. het tweetal (twee personen)
    la dos personas

Vertaal Matrix voor tweetal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dos personas twee personen; tweetal
dúo koppel; paar; twee stuks; tweetal
pareja koppel; paar; twee stuks; tweetal echtgenote; gemalin; koppel; levenspaar; paar; pendant; stel; stelletje

Verwante woorden van "tweetal":

  • tweetallen

Wiktionary: tweetal


Cross Translation:
FromToVia
tweetal par couple — two of the same kind considered together
tweetal par pair — two similar or identical things
tweetal par; pareja pairedeux choses de même espèce, qui aller nécessairement ou ordinairement ensemble.