Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- tutoyerend:
- tutoyeren:
-
Wiktionary:
- tutoyeren → tutear, tutearse, dar del tu
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor tutoyerend (Nederlands) in het Spaans
tutoyerend:
-
tutoyerend (familiair)
familiar; informal; confianzudo-
familiar bijvoeglijk naamwoord
-
informal bijvoeglijk naamwoord
-
confianzudo bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor tutoyerend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
familiar | familielid; gezinslid | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
confianzudo | familiair; tutoyerend | bekend; familiair; makkelijk in de omgang; vertrouwd |
familiar | familiair; tutoyerend | aangenaam; behaaglijk; bekend; familiair; gemeenzaam; intiem; knus; makkelijk in de omgang; vertrouwd; vertrouwelijk |
informal | familiair; tutoyerend | familiair; informeel; makkelijk in de omgang; niet officieel; nonchalant; officieus; onbevestigd; onofficieel; voorlopig; vrijblijvend; zijdelings |
tutoyeren:
-
tutoyeren (jijen; jij zeggen)
Conjugations for tutoyeren:
o.t.t.
- tutoyeer
- tutoyeert
- tutoyeert
- tutoyeren
- tutoyeren
- tutoyeren
o.v.t.
- tutoyeerde
- tutoyeerde
- tutoyeerde
- tutoyeerden
- tutoyeerden
- tutoyeerden
v.t.t.
- heb getutoyeerd
- hebt getutoyeerd
- heeft getutoyeerd
- hebben getutoyeerd
- hebben getutoyeerd
- hebben getutoyeerd
v.v.t.
- had getutoyeerd
- had getutoyeerd
- had getutoyeerd
- hadden getutoyeerd
- hadden getutoyeerd
- hadden getutoyeerd
o.t.t.t.
- zal tutoyeren
- zult tutoyeren
- zal tutoyeren
- zullen tutoyeren
- zullen tutoyeren
- zullen tutoyeren
o.v.t.t.
- zou tutoyeren
- zou tutoyeren
- zou tutoyeren
- zouden tutoyeren
- zouden tutoyeren
- zouden tutoyeren
en verder
- ben getutoyeerd
- bent getutoyeerd
- is getutoyeerd
- zijn getutoyeerd
- zijn getutoyeerd
- zijn getutoyeerd
diversen
- tutoyeer!
- tutoyeert!
- getutoyeerd
- tutoyerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor tutoyeren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tutear | jij zeggen; jijen; tutoyeren |
Wiktionary: tutoyeren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tutoyeren | → tutear | ↔ address with the informal T-form — to address with the informal T-form - translation entry |
• tutoyeren | → tutear | ↔ thou — to address someone using the pronoun thou |
• tutoyeren | → tutear; tutearse | ↔ duzen — transitiv, reflexiv: (sich) mit du anreden (lassen) |
• tutoyeren | → tutear; dar del tu | ↔ tutoyer — user des mots de tu et de toi en parlant à quelqu’un. |