Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Vertaal tuinier

Vertaal tuinier van Nederlands naar Spaans

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

tuinier:
- jardinero
tuinieren:
- practicar la jardinería; cuidar el jardín; ser jardinero; dedicarse a la jardinería
- jardinería; horticultura
Wiktionary:
- tuinier → jardinero
- tuinier → jardinero, jardinera
- tuinieren → trabajar el jardín

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor tuinier (Nederlands) in het Spaans

tuinier:

tuinier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de tuinier (tuinman; hovenier)
el jardinero
- jardinero [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tuinier:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
jardinero	hovenier; tuinier; tuinman

Verwante woorden van "tuinier":

tuinieren, tuiniers

Wiktionary: tuinier

tuinier

noun

beroep|nld iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt
- tuinier → jardinero

Cross Translation:

From	To	Via
• tuinier	→ jardinero; jardinera	↔ gardener — one who gardens
• tuinier	→ jardinero	↔ jardinier — Celui, celle dont le métier est de travailler aux jardins, ou qui cultiver un jardin pour en vendre les produits.

tuinieren:

tuinieren werkwoord (tuinier, tuiniert, tuinierde, tuinierden, getuinierd)

tuinieren (hovenieren)
practicar la jardinería; cuidar el jardín; ser jardinero; dedicarse a la jardinería
- practicar la jardinería werkwoord
- cuidar el jardín werkwoord
- ser jardinero werkwoord
- dedicarse a la jardinería werkwoord

Conjugations for tuinieren:

o.t.t.

tuinier
tuiniert
tuiniert
tuinieren
tuinieren
tuinieren

o.v.t.

tuinierde
tuinierde
tuinierde
tuinierden
tuinierden
tuinierden

v.t.t.

heb getuinierd
hebt getuinierd
heeft getuinierd
hebben getuinierd
hebben getuinierd
hebben getuinierd

v.v.t.

had getuinierd
had getuinierd
had getuinierd
hadden getuinierd
hadden getuinierd
hadden getuinierd

o.t.t.t.

zal tuinieren
zult tuinieren
zal tuinieren
zullen tuinieren
zullen tuinieren
zullen tuinieren

o.v.t.t.

zou tuinieren
zou tuinieren
zou tuinieren
zouden tuinieren
zouden tuinieren
zouden tuinieren

en verder

ben getuinierd
bent getuinierd
is getuinierd
zijn getuinierd
zijn getuinierd
zijn getuinierd

diversen

tuinier!
tuiniert!
getuinierd
tuinierend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

tuinieren [znw.] zelfstandig naamwoord

tuinieren
la jardinería
- jardinería [la ~] zelfstandig naamwoord
tuinieren
la jardinería; la horticultura
- jardinería [la ~] zelfstandig naamwoord
- horticultura [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tuinieren:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
horticultura	tuinieren	horticultuur; hovenierskunst; tuinarchitectuur; tuinbouw; tuinbouwkunde; tuiniersvak; tuinwerk
jardinería	tuinieren	horticultuur; hovenierskunst; tuinbouw; tuiniersvak; tuinsierkunst; tuinwerk
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cuidar el jardín	hovenieren; tuinieren
dedicarse a la jardinería	hovenieren; tuinieren
practicar la jardinería	hovenieren; tuinieren
ser jardinero	hovenieren; tuinieren

Verwante woorden van "tuinieren":

tuinier

Wiktionary: tuinieren

Cross Translation:

From	To	Via
• tuinieren	→ trabajar el jardín	↔ garden — grow plants