Nederlands
Uitgebreide vertaling voor troelen (Nederlands) in het Spaans
troel:
Vertaal Matrix voor troel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cursi | troel; troela; trut | |
nena | troel; troela; trut | baby; dreumes; grietje; hummel; kindje; klein kind; kleintje; peuter; uk; vervelend kreng; wicht; wichtje; worm; wurm |
pastel | troel; troela; trut | biscuit; biscuitje; gebakje; kaakje; koek; koekje; korstgebak; taartje; vetkrijt |
perra | troel; troela; trut | teef; wijfjeshond |
pichona | troel; troela; trut | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cursi | aanstellerig; bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kitscherig; kneuterig; overdreven; theatraal |