Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. toebehoren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor toebehoren (Nederlands) in het Spaans

toebehoren:

toebehoren [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het toebehoren
    el accesorios

toebehoren werkwoord (behoor toe, behoort toe, behoorde toe, behoorden toe, toebehoord)

  1. toebehoren (behoren)
    pertenecer; ser de

Conjugations for toebehoren:

o.t.t.
  1. behoor toe
  2. behoort toe
  3. behoort toe
  4. behoren toe
  5. behoren toe
  6. behoren toe
o.v.t.
  1. behoorde toe
  2. behoorde toe
  3. behoorde toe
  4. behoorden toe
  5. behoorden toe
  6. behoorden toe
v.t.t.
  1. heb toebehoord
  2. hebt toebehoord
  3. heeft toebehoord
  4. hebben toebehoord
  5. hebben toebehoord
  6. hebben toebehoord
v.v.t.
  1. had toebehoord
  2. had toebehoord
  3. had toebehoord
  4. hadden toebehoord
  5. hadden toebehoord
  6. hadden toebehoord
o.t.t.t.
  1. zal toebehoren
  2. zult toebehoren
  3. zal toebehoren
  4. zullen toebehoren
  5. zullen toebehoren
  6. zullen toebehoren
o.v.t.t.
  1. zou toebehoren
  2. zou toebehoren
  3. zou toebehoren
  4. zouden toebehoren
  5. zouden toebehoren
  6. zouden toebehoren
en verder
  1. ben toebehoord
  2. bent toebehoord
  3. is toebehoord
  4. zijn toebehoord
  5. zijn toebehoord
  6. zijn toebehoord
diversen
  1. behoor toe!
  2. behoort toe!
  3. toebehoord
  4. toebehorend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor toebehoren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accesorios toebehoren accessoires; benodigdheden; hulpstukken; materialen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pertenecer behoren; toebehoren thuishoren
ser de behoren; toebehoren behoren bij; behoren tot; gunnen; iets toekennen; ondervragen; overhoren; thuishoren; toebedelen; toebehoren aan; toekennen; toewijzen; uithoren; uitvragen; verhoren; zijn van

Wiktionary: toebehoren

toebehoren
verb
  1. het eigendom zijn van

Cross Translation:
FromToVia
toebehoren complemento; accesorio accessory — that which belongs to something else deemed the principal, attachment
toebehoren a belong — be the property of
toebehoren pertenecer a; ser de; pertenecer appartenirêtre la propriété légitime de quelqu’un, que celui à qui est la chose l’ait en sa possession ou non.

Verwante vertalingen van toebehoren