Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- terugkerend:
- terugkeren:
-
Wiktionary:
- terugkerend → recurrente
- terugkeren → volver, regresar
- terugkeren → volver, regresar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor terugkerend (Nederlands) in het Spaans
terugkerend:
Vertaal Matrix voor terugkerend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
periódico | courant; dagblad; krant; nieuwsblad | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
periódico | terugkerend | dikwijls; frequent; geregeld; meermaals; menigmaal; met vast ritme; periodiek; regelmatig; vaak; veelvuldig |
Wiktionary: terugkerend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugkerend | → recurrente | ↔ recurring — happening frequently |
terugkeren:
-
terugkeren (terugkomen; retourneren; omkeren)
-
terugkeren (retourneren)
-
terugkeren
Conjugations for terugkeren:
o.t.t.
- keer terug
- keert terug
- keert terug
- keren terug
- keren terug
- keren terug
o.v.t.
- keerde terug
- keerde terug
- keerde terug
- keerden terug
- keerden terug
- keerden terug
v.t.t.
- ben teruggekeerd
- bent teruggekeerd
- is teruggekeerd
- zijn teruggekeerd
- zijn teruggekeerd
- zijn teruggekeerd
v.v.t.
- was teruggekeerd
- was teruggekeerd
- was teruggekeerd
- waren teruggekeerd
- waren teruggekeerd
- waren teruggekeerd
o.t.t.t.
- zal terugkeren
- zult terugkeren
- zal terugkeren
- zullen terugkeren
- zullen terugkeren
- zullen terugkeren
o.v.t.t.
- zou terugkeren
- zou terugkeren
- zou terugkeren
- zouden terugkeren
- zouden terugkeren
- zouden terugkeren
diversen
- keer terug!
- keert terug!
- teruggekeerd
- terugkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
terugkeren (rentrees)
Vertaal Matrix voor terugkeren:
Verwante woorden van "terugkeren":
Wiktionary: terugkeren
terugkeren
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• terugkeren | → volver; regresar | ↔ return — to come back after some period of time, or at regular intervals |
• terugkeren | → volver | ↔ return — to go back in thought, narration, or argument |