Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- terugblik:
- terugblikken:
-
Wiktionary:
- terugblik → retrospección
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor terugblik (Nederlands) in het Spaans
terugblik:
-
de terugblik
Vertaal Matrix voor terugblik:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mirada retrospectiva | terugblik | |
retrospección | terugblik |
Verwante woorden van "terugblik":
Verwante definities voor "terugblik":
Wiktionary: terugblik
terugblik
noun
-
een blik op voorbijgegane zaken
- terugblik → retrospección
terugblikken:
-
terugblikken
Conjugations for terugblikken:
o.t.t.
- blik terug
- blikt terug
- blikt terug
- blikken terug
- blikken terug
- blikken terug
o.v.t.
- blikte terug
- blikte terug
- blikte terug
- blikten terug
- blikten terug
- blikten terug
v.t.t.
- heb teruggeblikt
- hebt teruggeblikt
- heeft teruggeblikt
- hebben teruggeblikt
- hebben teruggeblikt
- hebben teruggeblikt
v.v.t.
- had teruggeblikt
- had teruggeblikt
- had teruggeblikt
- hadden teruggeblikt
- hadden teruggeblikt
- hadden teruggeblikt
o.t.t.t.
- zal terugblikken
- zult terugblikken
- zal terugblikken
- zullen terugblikken
- zullen terugblikken
- zullen terugblikken
o.v.t.t.
- zou terugblikken
- zou terugblikken
- zou terugblikken
- zouden terugblikken
- zouden terugblikken
- zouden terugblikken
en verder
- ben teruggeblikt
- bent teruggeblikt
- is teruggeblikt
- zijn teruggeblikt
- zijn teruggeblikt
- zijn teruggeblikt
diversen
- blik terug!
- blikt terug!
- teruggeblikt
- terugblikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor terugblikken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
remontarse | terugblikken | |
volver la vista atrás | terugblikken | achteruitkijken; nakijken; nazien; omkijken; omzien; terugkijken |