Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. telefoontje plegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor telefoontje plegen (Nederlands) in het Spaans

telefoontje plegen:

telefoontje plegen werkwoord (pleeg telefoontje, pleegt telefoontje, pleegde telefoontje, pleegden telefoontje, telefoontje gepleegd)

  1. telefoontje plegen (opbellen; bellen; iemand opbellen)

Conjugations for telefoontje plegen:

o.t.t.
  1. pleeg telefoontje
  2. pleegt telefoontje
  3. pleegt telefoontje
  4. plegen telefoontje
  5. plegen telefoontje
  6. plegen telefoontje
o.v.t.
  1. pleegde telefoontje
  2. pleegde telefoontje
  3. pleegde telefoontje
  4. pleegden telefoontje
  5. pleegden telefoontje
  6. pleegden telefoontje
v.t.t.
  1. heb telefoontje gepleegd
  2. hebt telefoontje gepleegd
  3. heeft telefoontje gepleegd
  4. hebben telefoontje gepleegd
  5. hebben telefoontje gepleegd
  6. hebben telefoontje gepleegd
v.v.t.
  1. had telefoontje gepleegd
  2. had telefoontje gepleegd
  3. had telefoontje gepleegd
  4. hadden telefoontje gepleegd
  5. hadden telefoontje gepleegd
  6. hadden telefoontje gepleegd
o.t.t.t.
  1. zal telefoontje plegen
  2. zult telefoontje plegen
  3. zal telefoontje plegen
  4. zullen telefoontje plegen
  5. zullen telefoontje plegen
  6. zullen telefoontje plegen
o.v.t.t.
  1. zou telefoontje plegen
  2. zou telefoontje plegen
  3. zou telefoontje plegen
  4. zouden telefoontje plegen
  5. zouden telefoontje plegen
  6. zouden telefoontje plegen
en verder
  1. ben telefoontje gepleegd
  2. bent telefoontje gepleegd
  3. is telefoontje gepleegd
  4. zijn telefoontje gepleegd
  5. zijn telefoontje gepleegd
  6. zijn telefoontje gepleegd
diversen
  1. pleeg telefoontje!
  2. pleegt telefoontje!
  3. telefoontje gepleegd
  4. telefoontje plegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor telefoontje plegen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llamar aanbellen; bellen; wegroepen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
llamar bellen; iemand opbellen; opbellen; telefoontje plegen aanbellen; aanroepen; aanschrijven; aanzeggen; bellen; benoemen; bestempelen; betitelen; door de telefoon praten; een naam geven; erbij halen; erbij roepen; erbij zeggen; inroepen; inviteren; kennis geven; konde doen; laten komen; noemen; ontbieden; oproepen; sommeren; telefoneren; tevoorschijn roepen; vermelden; vernoemen
llamar por teléfono bellen; iemand opbellen; opbellen; telefoontje plegen bellen; door de telefoon praten; telefoneren
telefonear bellen; iemand opbellen; opbellen; telefoontje plegen bellen; door de telefoon praten; telefoneren

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van telefoontje plegen