Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. sukkelaar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sukkelaar (Nederlands) in het Spaans

sukkelaar:

sukkelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sukkelaar (stakkerd; arme drommel)
    el pobrecito; el pobre
    • pobrecito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pobre [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sukkelaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pobre arme drommel; stakkerd; sukkelaar armoedzaaiers; bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; ongelukkige; pauper
pobrecito arme drommel; stakkerd; sukkelaar bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; drommel; flits; ongelukkige; stakker; stumper; sukkel; zielenpiet
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pobre arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; bar; bekaaid; berooid; deerlijk; deerniswekkend; deplorabel; dun; ellendig; er bekaaid afkomen; erbarmelijk; erg; flodderig; geen vet op de botten hebbende; haveloos; iel; karig; krap; luizig; luttel; mager; meelijwekkend; miserabel; niet overvloedig; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; rampzalig; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; verlopen; weinig

Verwante woorden van "sukkelaar":

  • sukkelaars, sukkelaartje, sukkelaartjes