Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
romper
|
|
afbraak; inscheuren; kapotmaken; knakken; sloop; verscheuring
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
estrellar
|
kapotgooien; stukgooien
|
aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen
|
hacer añicos
|
kapotgooien; stukgooien
|
|
hacer pedazos
|
kapotgooien; stukgooien
|
aan flarden scheuren; aan stukken breken; aan stukken slaan; aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; breken; fijnmaken; grootspreken; hakken; in stukken breken; in stukken hakken; ingooien; inslaan; kapot scheuren; kapotbreken; kapotslaan; kleinmaken; klieven; kloven; knakken; opscheppen; opsnijden; platdrukken; smashen; snoeven; splijten; splitsen; stukbreken; stukhakken; stukslaan; uiteensplijten; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; verscheuren
|
romper
|
kapotgooien; stukgooien
|
aan stukken breken; afbreken; barsten; beëindigen; binnenbreken; breken; fijnmaken; forceren; in stukken breken; ingooien; inhakken; inhouwen; kapot gaan; kapot maken; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgaan; kapotmaken; knappen; losrukken; losscheuren; losspringen; lostrekken; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; ontbinden; openspringen; opheffen; platdrukken; ruineren; slechten; slopen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukmaken; verbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verscheuren; verwoesten
|
romper en pedazos
|
kapotgooien; stukgooien
|
aan stukken breken; breken; stukbreken
|