Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. stuc:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stuc (Nederlands) in het Spaans

stuc:

stuc [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het stuc (pleister)
    la escayola; el yeso; el estuco; el calcio; el emplasto; la cal
    • escayola [la ~] zelfstandig naamwoord
    • yeso [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estuco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • calcio [el ~] zelfstandig naamwoord
    • emplasto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cal [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor stuc:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cal pleister; stuc kalk; witkalk; witsel
calcio pleister; stuc calcium; kalk
emplasto pleister; stuc hechtpleister; kalk; kleefpleister; pleister
escayola pleister; stuc gips; gipsverband; hechtpleister; kalk; kleefpleister; pleister
estuco pleister; stuc kalk; plamuur; plamuursel
yeso pleister; stuc afgieting; afgietsel; gietsel; gips; kalk; vorm

Wiktionary: stuc

stuc
noun
  1. zand, kalk en gebrand gips of marmerpoeder