Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. stress:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stress (Nederlands) in het Spaans

stress:

stress [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de stress
    el estrés; la tensión; la agitación

Vertaal Matrix voor stress:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agitación stress agitatie; beroering; deining; drukte; gedoe; gedraaf; gedrang; gehaast; geharrewar; gehol; gejaag; gejaagdheid; gejacht; gejakker; gewoel; herrie; kabaal; lawaai; leven; omhaal; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; ophef; oproer; opruiing; opschudding; opstand; opstootje; opzien; rel; rep; roerigheid; rumoer; schommeling; sensatie; spektakel; toeloop; toevloed; turbulentie; verwarring; volksoproer; vuistgevecht; werveling; wiegeling; zeegang
estrés stress
tensión stress concentratie; gespannen toestand; gespannenheid; ingespannenheid; nervositeit; spanning; strakheid; zenuwachtigheid

Wiktionary: stress

stress
noun
  1. spanning, geestelijke druk.

Cross Translation:
FromToVia
stress ansiedad distress — (cause of) discomfort

Verwante vertalingen van stress