Nederlands

Uitgebreide vertaling voor storend (Nederlands) in het Spaans

storend:

storend bijvoeglijk naamwoord

  1. storend (onaangenaam; hinderlijk; onplezierig; )
    incómodo; desagradable; enojadizo; molesto
  2. storend (lastig; niet schikkend)
    complicado; difícil
  3. storend (hinderlijk; onaangenaam; lastig)
    molesto; desagradable; incómodo; fastidioso

Vertaal Matrix voor storend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fastidioso pestkop; sarder; treiteraar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
complicado lastig; niet schikkend; storend benard; benauwd; complex; delicaat; ernstig; gecompliceerd; gewikkeld in; hachelijk; ingewikkeld; kritiek; lastig; lastige; moeilijk; netelig; niet makkelijk; ongemakkelijk; penibel; precair; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar
desagradable hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend achterbaks; akelig; bedeesd; beroerd; beschroomd; betreurenswaardig; bleu; brutaal; deerlijk; doortrapt; ellendig; erg; ernstig; gegeneerd; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; helaas; hondsbrutaal; in het geniep; jammer; jammer genoeg; jammerlijk; kil; koud en vochtig; kwalijk; leep; listig; naar; naargeestig; onaardig; onappetijtelijk; onbehaaglijk; onbevredigend; ondankbaar; ongezellig; onhartelijk; onhebbelijk; onheus; onprettig; onsmakelijk; onsympathiek; ontoereikend; onverdraagzaam; onvoldoende; onvriendelijk; onwelwillend; onwennig; schroomvallig; schuchter; slinks; sluw; sneu; snood; somber; spijtig; stiekem; teleurstellend; timide; uitgekookt; van bedenkelijke aard; verlegen; vrijpostig; walgelijk; wrangig
difícil lastig; niet schikkend; storend benard; benauwd; bezwaarlijk; delicaat; ernstig; hachelijk; hartig; hoofdbrekend; inspannend; kritiek; kritisch; lastig; lastige; met bezwaren; moeilijk; netelig; niet makkelijk; ongemakkelijk; penibel; pittig; pittig gesprek; precair; problematisch; stevig; veeleisend; zorgelijk; zorgwekkend; zwaar
enojadizo hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend branderig; kregelig; kribbig
fastidioso hinderlijk; lastig; onaangenaam; storend aanmatigend; bezwaarlijk; brutaal; futloos; hondsbrutaal; lamlendig; lastig; lijzig; log; loom; met bezwaren; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; pesterig; respectloos; stomvervelend; tergend; treiterig; vrijpostig
incómodo hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend gegeneerd; genant; gênant; hinder veroorzakend; krukkig; lastig; onbehaaglijk; onbeholpen; oncomfortabel; ongemakkelijk; ongerieflijk; ongezellig; onhandig; onprettig; onwennig; opgelaten; pijnlijk; schutterig; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelend; sukkelig
molesto hinderlijk; lastig; naar; onaangenaam; ongelegen; onplezierig; onverkwikkelijk; storend ergerlijk; genant; hinder veroorzakend; irritant; lastig; onaardig; ongemakkelijk; onhartelijk; onhebbelijk; onprettig; onverdraagzaam; onvriendelijk; onwelwillend; pijnlijk; vervelend

Wiktionary: storend


Cross Translation:
FromToVia
storend incómodo; inconveniente inconvenient — not convenient

storen:

storen werkwoord (stoor, stoort, stoorde, stoorden, gestoord)

  1. storen (hinderen; onmogelijk maken)
    estorbar; impedir; importunar; frustrar; dificultar
  2. storen (onmogelijk maken; hinderen)
    impedir; importunar; estorbar; frustrar; desbaratar; dificultar
  3. storen
    molestar

Conjugations for storen:

o.t.t.
  1. stoor
  2. stoort
  3. stoort
  4. storen
  5. storen
  6. storen
o.v.t.
  1. stoorde
  2. stoorde
  3. stoorde
  4. stoorden
  5. stoorden
  6. stoorden
v.t.t.
  1. heb gestoord
  2. hebt gestoord
  3. heeft gestoord
  4. hebben gestoord
  5. hebben gestoord
  6. hebben gestoord
v.v.t.
  1. had gestoord
  2. had gestoord
  3. had gestoord
  4. hadden gestoord
  5. hadden gestoord
  6. hadden gestoord
o.t.t.t.
  1. zal storen
  2. zult storen
  3. zal storen
  4. zullen storen
  5. zullen storen
  6. zullen storen
o.v.t.t.
  1. zou storen
  2. zou storen
  3. zou storen
  4. zouden storen
  5. zouden storen
  6. zouden storen
en verder
  1. ben gestoord
  2. bent gestoord
  3. is gestoord
  4. zijn gestoord
  5. zijn gestoord
  6. zijn gestoord
diversen
  1. stoor!
  2. stoort!
  3. gestoord
  4. storend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor storen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dificultar belemmeren; beperken
estorbar belemmeren; beperken
impedir afhouden; beletten; weerhouden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desbaratar hinderen; onmogelijk maken; storen doen mislukken; een stokje steken voor; onmogelijk maken; verhinderen; verijdelen
dificultar hinderen; onmogelijk maken; storen bemoeilijken; dwarsbomen; dwarsliggen; lastig maken; moeilijker maken; onmogelijk maken; tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; verhinderen; weerstreven; zwaarder maken
estorbar hinderen; onmogelijk maken; storen bemoeilijken; dwarsbomen; dwarsliggen; kwaad doen; moeilijker maken; nadelig zijn; onmogelijk maken; schaden; tegenwerken; verhinderen; zwaarder maken
frustrar hinderen; onmogelijk maken; storen afvallen; benadelen; doen mislukken; duperen; een stokje steken voor; frustreren; laten zakken; onmogelijk maken; ontgoochelen; tegenvallen; teleurstellen; verhinderen; verijdelen
impedir hinderen; onmogelijk maken; storen afhouden; belemmeren; beletten; ervanaf houden; onmogelijk maken; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen; weerhouden
importunar hinderen; onmogelijk maken; storen aanleiding geven tot; onmogelijk maken; ontrieven; ophitsen; provoceren; uitdagen; uitlokken; verhinderen; zemelen
molestar storen harrewarren; koeioneren; kwellen; lastigvallen; molesteren; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; teisteren; tergen; treiteren; wegpesten

Wiktionary: storen

storen
verb
  1. het functioneren nadelig beïnvloeden

Cross Translation:
FromToVia
storen agobiar; molestar bother — to annoy, disturb
storen perturbar; molestar disturb — confuse or irritate
storen enturbiar roil — render turbid
storen molestar; estorbar; dificultar; perturbar déranger — Traductions à trier suivant le sens
storen molestar; estorbar; dificultar; perturbar gêner — Causer de la gêne