Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- sticht:
- stichten:
-
Wiktionary:
- stichten → establecer, fundar, atizar, encender, dar lugar a, ocasionar, causar, instigar, maquinar, producir, determinar, instituir, motivar, mediar, procurar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sticht (Nederlands) in het Spaans
sticht:
-
het sticht (bisdom)
Vertaal Matrix voor sticht:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
obispado | bisdom; sticht |
Verwante woorden van "sticht":
sticht vorm van stichten:
Conjugations for stichten:
o.t.t.
- sticht
- sticht
- sticht
- stichten
- stichten
- stichten
o.v.t.
- stichtte
- stichtte
- stichtte
- stichtten
- stichtten
- stichtten
v.t.t.
- heb gesticht
- hebt gesticht
- heeft gesticht
- hebben gesticht
- hebben gesticht
- hebben gesticht
v.v.t.
- had gesticht
- had gesticht
- had gesticht
- hadden gesticht
- hadden gesticht
- hadden gesticht
o.t.t.t.
- zal stichten
- zult stichten
- zal stichten
- zullen stichten
- zullen stichten
- zullen stichten
o.v.t.t.
- zou stichten
- zou stichten
- zou stichten
- zouden stichten
- zouden stichten
- zouden stichten
en verder
- ben gesticht
- bent gesticht
- is gesticht
- zijn gesticht
- zijn gesticht
- zijn gesticht
diversen
- sticht!
- stichtt!
- gesticht
- stichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor stichten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
constituir | instellen; invoeren; oprichten; stichten | inrichten; installeren; kneden; maken; modelleren; vervaardigen; vormen |
establecer | instellen; invoeren; oprichten; stichten | aanstellen; arrangeren; benoemen; bepalen; bouwen; construeren; determineren; iets op touw zetten; initiëren; inrichten; installeren; koloniseren; op gang brengen; oprichten; optrekken; overeindzetten; plaats toekennen; plaatsen; regelen; settelen; vaststellen; vestigen |
fundar | instellen; invoeren; oprichten; stichten | aarden; arrangeren; begronden; bouwen; construeren; funderen; gronden; grondvesten; iets op touw zetten; initiëren; koloniseren; onderbouwen; onderheien; op gang brengen; regelen; settelen; vestigen |
- | beginnen; oprichten |
Verwante woorden van "stichten":
Synoniemen voor "stichten":
Antoniemen van "stichten":
Verwante definities voor "stichten":
Wiktionary: stichten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stichten | → establecer | ↔ establish — To form; to set up in business |
• stichten | → fundar | ↔ found — to start organization |
• stichten | → atizar; encender | ↔ entfachen — gehoben: ein Feuer oder einen Brand entstehen lassen |
• stichten | → establecer; fundar | ↔ etablieren — (transitiv) etwas dauerhaft einrichten, ins Leben rufen |
• stichten | → dar lugar a; ocasionar; causar; instigar; maquinar; producir | ↔ causer — être cause de ; occasionner, provoquer. |
• stichten | → determinar | ↔ déterminer — fixer les limites de, délimiter précisément. |
• stichten | → fundar; instituir; motivar | ↔ fonder — asseoir un bâtiment, un édifice sur des fondements. |
• stichten | → mediar; dar lugar a; ocasionar; causar; instigar; maquinar; producir; procurar | ↔ procurer — faire obtenir à une personne quelque avantage par son crédit, par ses soins. |