Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
-
steun:
- apoyo; sostén; soporte; ayuda; auxilio; mantenimiento; socorro; manutención; servicio; asistencia; entretenimiento; auxilio social; aliento; estimulación; animación; estímulo; activación; envalentonamiento; incitación; sostenimiento; respaldo; asidero; agarrador; agarradero; puntal; subsidio de auxilio social; solución; subsidio; paro social; prestaciones por paro; ayudante; prestación; consentimiento; suavidad; prestación de ayuda; subsidio de paro
- steunen:
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor steun (Nederlands) in het Spaans
steun:
-
de steun (toeverlaat; steunpilaar)
-
de steun (support; ondersteuning)
el apoyo; el soporte; la ayuda; el auxilio; el mantenimiento; el socorro; la manutención; el servicio; el sostén; la asistencia; el entretenimiento; el auxilio social -
de steun (aansporing; aanmoediging; opwekking; aansporen; stimulans)
el aliento; la estimulación; la animación; el estímulo; la activación; el envalentonamiento; la incitación -
de steun (houvast; ondersteuning)
-
de steun (ondersteuning)
-
de steun (hulp; ondersteuning; bijstand)
-
de steun (maatschappelijke hulpverlening; ondersteuning; bijstand; hulp)
el soporte; la asistencia; el subsidio de auxilio social; la ayuda; la solución; el auxilio; el subsidio; el paro social; la prestaciones por paro; el ayudante; la prestación; el consentimiento; la suavidad; el auxilio social; la prestación de ayuda; el subsidio de paro
Vertaal Matrix voor steun:
Verwante woorden van "steun":
Verwante definities voor "steun":
Wiktionary: steun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• steun | → boterete; contrafuerte | ↔ buttress — brick or stone structure built against another structure to support it |
• steun | → soporte; apoyo | ↔ support — something which supports |
• steun | → apoyo | ↔ support — financial or other help |
• steun | → apoyo; respaldo | ↔ appui — Ce qui sert à soutenir une chose ou une personne pour l’empêcher de tomber, de chanceler, etc. |
steun vorm van steunen:
-
steunen (stutten; ondersteunen; schoren; dragen; schragen)
soportar; apoyar; poner puntales; sujetar; apuntalar-
soportar werkwoord
-
apoyar werkwoord
-
poner puntales werkwoord
-
sujetar werkwoord
-
apuntalar werkwoord
-
-
steunen (ondersteunen; rugsteunen)
-
steunen (gelijk geven; bijvallen)
estar de acuerdo; dar la razón a alguien-
estar de acuerdo werkwoord
-
dar la razón a alguien werkwoord
-
-
steunen (kreunen)
-
steunen (instemmen; rugsteunen; bijvallen)
Conjugations for steunen:
o.t.t.
- steun
- steunt
- steunt
- steunen
- steunen
- steunen
o.v.t.
- steunde
- steunde
- steunde
- steunden
- steunden
- steunden
v.t.t.
- heb gesteund
- hebt gesteund
- heeft gesteund
- hebben gesteund
- hebben gesteund
- hebben gesteund
v.v.t.
- had gesteund
- had gesteund
- had gesteund
- hadden gesteund
- hadden gesteund
- hadden gesteund
o.t.t.t.
- zal steunen
- zult steunen
- zal steunen
- zullen steunen
- zullen steunen
- zullen steunen
o.v.t.t.
- zou steunen
- zou steunen
- zou steunen
- zouden steunen
- zouden steunen
- zouden steunen
en verder
- ben gesteund
- bent gesteund
- is gesteund
- zijn gesteund
- zijn gesteund
- zijn gesteund
diversen
- steun!
- steunt!
- gesteund
- steunend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de steunen (stutten; schoorbalken)
-
de steunen (kreunen; zuchten)
Vertaal Matrix voor steunen:
Verwante woorden van "steunen":
Verwante definities voor "steunen":
Wiktionary: steunen
steunen
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• steunen | → sostener; respaldar | ↔ back — to support |
• steunen | → apoyar; sostener; apuntalar | ↔ support — to keep from falling |
• steunen | → respaldar | ↔ support — to back a cause, party etc. mentally or with concrete aid |
• steunen | → apoyar; respaldar | ↔ support — to help, particularly financially |
• steunen | → ayudar | ↔ unterstützen — (Zusammenarbeit) bei etwas helfen; etwas Hilfreiches hinzugeben |
• steunen | → arrimar; apoyar | ↔ accoter — appuyer d’un côté pour soutenir. |
• steunen | → adosar; respaldar | ↔ adosser — appuyer le dos contre quelque chose. |
• steunen | → apoyar; empujar; sostener; amparar | ↔ appuyer — placer contre quelque chose. |
• steunen | → mantener | ↔ maintenir — tenir ferme et fixe. |
Computer vertaling door derden: