Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spui (Nederlands) in het Spaans

spui:

spui [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het spui (afvoerbuis; riool; regenpijp; afwateringsbuis)
    la alcantarilla; el tubo de desagüe; la cloaca; la tubería de desagüe; el canal de drenaje

Vertaal Matrix voor spui:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alcantarilla afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui afvoerkanaal; afwatering; afwateringskanaal; boezem; doorlaat; lozing; riolering; riool; spuiïng; waterafvoer
canal de drenaje afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui afvoerkanaal; afwateringskanaal; boezem; riolering; riool
cloaca afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui afvoerkanaal; afwatering; afwateringskanaal; boezem; drainage; drooglegging; lozing; ontwatering; riolering; riool; spuiïng; waterafvoer
tubería de desagüe afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui afvloeibuis; afvloeipijp; afvoerpijp
tubo de desagüe afvoerbuis; afwateringsbuis; regenpijp; riool; spui afvloeiing; bron; drainering; put; waterput; wel

Verwante woorden van "spui":


Wiktionary: spui


Cross Translation:
FromToVia
spui esclusa écluseclôture en forme de bassin, faite de terre, de pierre, de bois ou de toute autre matière dans un port, sur une rivière, sur un canal, etc., ayant une ou plusieurs portes qui se lever et se baisser ou qui s’ouvrent et se fermer, pou

spuien:

spuien werkwoord (spui, spuit, spuide, spuiden, gespuid)

  1. spuien (water lozen; water afvoeren; uitwateren)
    desaguar
  2. spuien (uiten)
    expresar; dar voz a

Conjugations for spuien:

o.t.t.
  1. spui
  2. spuit
  3. spuit
  4. spuien
  5. spuien
  6. spuien
o.v.t.
  1. spuide
  2. spuide
  3. spuide
  4. spuiden
  5. spuiden
  6. spuiden
v.t.t.
  1. heb gespuid
  2. hebt gespuid
  3. heeft gespuid
  4. hebben gespuid
  5. hebben gespuid
  6. hebben gespuid
v.v.t.
  1. had gespuid
  2. had gespuid
  3. had gespuid
  4. hadden gespuid
  5. hadden gespuid
  6. hadden gespuid
o.t.t.t.
  1. zal spuien
  2. zult spuien
  3. zal spuien
  4. zullen spuien
  5. zullen spuien
  6. zullen spuien
o.v.t.t.
  1. zou spuien
  2. zou spuien
  3. zou spuien
  4. zouden spuien
  5. zouden spuien
  6. zouden spuien
en verder
  1. ben gespuid
  2. bent gespuid
  3. is gespuid
  4. zijn gespuid
  5. zijn gespuid
  6. zijn gespuid
diversen
  1. spui!
  2. spuit!
  3. gespuid
  4. spuiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

spuien [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het spuien (lozen)
    el vertido
    • vertido [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spuien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
desaguar afvloeien; wegstromen; wegvloeien
vertido lozen; spuien lossing; ontlading; uitlading
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dar voz a spuien; uiten
desaguar spuien; uitwateren; water afvoeren; water lozen afwateren; droogleggen; indijken; inpolderen; ontluchten; ontwateren; ventileren
expresar spuien; uiten beschrijven; betonen; betuigen; formuleren; fraseren; inkleden; laten zien; overzetten; presenteren; tonen; translateren; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbaliseren; verbeelden; verpersonificeren; vertalen; vertolken; vertonen; verwoorden; weergeven
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vertido vergoten

Verwante woorden van "spuien":


Wiktionary: spuien


Cross Translation:
FromToVia
spuien airear; ventilar; aventar aérerassainir en mettre en contact avec l’air.
spuien ventilar; aventar ventilerrenouveler l’air au moyen d’un ventilateur.